maandag 5 oktober 2009

Op jacht

Informanten te pakken krijgen is niet altijd eenvoudig, zeker niet als ze beroemd zijn. Busi Mhlongo, bijvoorbeeld, is elke keer weer even vriendelijk als ik haar bel met het verzoek om een interview, maar het interview is na al die maanden dat ik er ben nog steeds niet van de grond gekomen.

Johnny Clegg is ook zo’n verhaal: hij is heel belangrijk voor mijn onderzoek, omdat hij zo diep geworteld is in de cultuur van de Zoeloes en aspecten van die muziek op grote schaal aan een wereldwijd publiek blootstelt, maar door zijn beroemdheid is hij ook onbereikbaar. Ik ben al maanden in contact met zijn managers, die me enkele weken definitief lieten weten dat een interview er niet inzit. Johnny neemt momenteel zijn nieuwe album in Brussel op en hij is continu op tournee.

Maarrrr… Barbara is niet voor één gat te vangen. Ik ken musici die jarenlang met hem opgetreden hebben en zij hebben zijn mobiele telefoonnummer. Vorige week besloot ik dat ik niets meer te verliezen had en stuurde hem zonder enige verwachting een sms.

Hij antwoordde stantepede. Hij had net een nieuwe documentaire gemaakt over maskanda. Had ik die gezien? Nee, maar een samenvatting staat op You Tube, dus ik kreeg alvast iets mee. ‘Er is zoveel dat ik je erover zou willen vragen’, smste ik terug, ‘maar ik begrijp dat je te druk bent.’ ‘Ik neem een dvdtje voor je mee naar Durban,’ smste hij terug.

OK. Een date in Durban. Spannend. Dus ik mijn terugtocht van Johannesburg naar Durban vervroegen om bij zijn concert in de ICC Arena – het AHOY van Durban – te kunnen zijn. Ik landde om 5 uur, de deuren gingen open om 6 uur en het concert begon om 7 uur. Eenmaal in de reusachtige foyer begonnen Mageshen en ik een tweefrontenoffensief. Ik smste Johnny, Mageshen schoot een portier aan en vroeg waar we de ster van de avond zouden kunnen vinden.

In Europa of Amerika hoef je er niet aan te beginnen om op een portier af te stappen als je Luciano Pavarotti of Paris Hilton wilt spreken, maar in Afrika kan er altijd wel wat geregeld worden. De portier bracht ons naar een andere portier en die bracht ons naar een stage manager. Johnny had me intussen teruggesmst dat hij net op de luchthaven van Durban geland was na een intercontinentale vlucht uit Brussel. Het was half 7, om 7 uur begon het concert. En van de vriendelijke portiers liepen we in de fuik van de krengerige managers.

Die hadden me bij Johnny’s management ook al afgepoeierd, maar deze dame wilde er wel een telefoontje aan wagen. Zij wist namelijk niet dat Johnny nog op de luchthaven was. En ik wist dat wel. Ze belde Johnny’s persoonlijke manager die waarschijnlijk naast hem aan de bagageband stond, en ze gaf me haar nummer. Als ik die manager om 8 uur belde dan kon er misschien iets geregeld worden.

We gingen de zaal binnen en woonden de openingacts bij. Mageshen liep zich beurtelings op te vreten en kriek te lachen. Het was vals, ongelijk en slecht gemiked. Om 8 uur belde ik Johnny’s manager. Ze was een volleerde afpoeierdame: ‘Johnny weet helemaal niets van een afspraak met jou’, zei ze. ‘Hij moet zo het podium op en hij heeft net een vlucht achter de rug. Stuur maar een email naar zijn management. Misschien een ander keertje.’

Ik nam weer plaats naast Mageshen in de zaal en deed hem verslag. ‘Ik denk dat ik het maar opgeef’, zei ik. ‘Nee joh’, zei Mageshen. ‘Die dame liegt dat ze barst. Als hij niet geïnteresseerd was dan had hij je zojuist echt niet geantwoord. Stuur hem een sms en zeg daarin wat zij tegen jou zei. Dan komt het uit. Musici doen niet moeilijk; managers doen moeilijk.’

Dus ik stuurde Johnny een sms: ‘Jammer dat het niet gaat lukken. Je manager zei dat je van niets wist. Ik begrijp dat dit een onhandige tijd is, misschien een ander keertje en ik ben één en al oor voor je optreden vanavond. Succes.’ Hij smste meteen terug dat we na afloop van het concert in zijn hotel konden afspreken. En wilde ik misschien een lift? Hahahahaha. F&^% de managers. ‘Zie je wel’, zei Mageshen.

Na alle kreukelbands was Johnny’s optreden een verademing. En dat na een intercontinentale vlucht. Met Impi en een aantal andere jaren-80 hits brak het publiek de tent af. Johnny verdween om half twaalf van het podium en zijn manager belde dat hij al weg was maar dat ik naar zijn hotel kon komen. Dus Mageshen en ik raceten de parkeergarage van de Arena uit om de vertrekkende meute voor te zijn en scheurden om 10 voor twaalf snachts naar Johnny’s hotel.

In de lounge spraken we tien minuten over een leuk mogelijk wetenschappelijk project, want naast popmuzikant is Johnny Clegg ook antropoloog en de wetenschapper in hem is nog lang niet dood. Dat was de reden dat hij me wilde spreken.

Donderdag vloog ik terug naar Joburg, waar Johnny’s chauffeur me van de luchthaven kwam halen. We spraken twee uur lang bij hem thuis op de bank over Zoeloe 'war cries', het ritme van klinkers en medeklinkers, maskandastijlen, apartheid, commercie en nog veel meer. Johnny groef oude bandjes op die hij lang geleden in de archieven van de omroep had opgenomen. Prachtig uniek materiaal. Wellicht zit er iets in voor een lange-termijnproject... Joepie.

Geen opmerkingen: