dinsdag 14 juli 2009

Gewoon?

Vorig jaar vond ik het relatief gemakkelijk om over de overweldigende nieuwheid van Zuid-Afrika te schrijven, maar de vreugde van herkenning die ik dit jaar voel, is moeilijker in woorden te vatten, helemaal omdat het voelt alsof ik niet weggeweest ben. De campus, het jazzcentrum, de haven, mijn collega’s; ze hebben me nauwelijks gemist en ik hun ook niet. Op de conferentie vorige week dachten mijn collega’s uit andere delen van het land dat ik in Zuid-Afrika aangesteld ben, omdat ze mij even vaak zien als de andere participanten.

Toch zijn er een hele hoop dingen helemaal niet gewoon. Ik ben weer begonnen met isiZulu (Zoeloetaal) lessen, twee keer per week een uur praten met de juf.

Sawubona – Goeiedag
Yebo, sawubona, Unjani? – hoe gaat het met je?
Ngisaphila, wena unjani? – het gaat goed met me, hoe gaat het met jou?
Nami ngisaphila, Uyaphi manje? – met mij gaat het ook goed, waar ga je nu naar toe?
Ngiya e-University – ik ga naar de universiteit
Uyokwenzani – wat ga je daar doen?
Ngiyasebenza – ik ga werken
Usebenzani – wat voor werk doe je?
Ngiyafundisa – ik geef les
Ufundisani – wat onderwijs je?
Ngifundisa umculo – ik onderwijs muziek
Etc, etc.

Wat is een taal leren toch moeilijk op latere leeftijd; de klanken blijven niet zo makkelijk meer hangen. Dat wordt dus nooit meer gewoon, net als al die jazz- en popmuziek. Die kan ik ook maar niet plaatsen.

En er zijn een hoop dingen minder gewoon dan ze lijken. Ik ga westerse muziekgeschiedenis geven aan ‘foundation students’, een equivalent van ‘vooropleidingstudenten’ (want conservatorium en universiteit zijn hier hetzelfde). Dat zijn studenten die erg goed kunnen spelen, maar dat veelal op straat geleerd hebben. Ze kunnen geen noot lezen, ze kunnen geen drie zinnen achter elkaar schrijven, ze kunnen sowieso nauwelijks Engels, en hebben nog nooit van hun leven een cello of hobo gehoord. En ze moeten dat allemaal leren… Al met al niet heel veel verschil met sommige Utrechtse eerstejaars, denk ik dan meteen, maar qua sociale omstandigheden toch ook wel weer wel.

Winkelen, nog zo'n alledaagse bezigheid die allerminst gewoon is. Mageshen en ik waren in de apotheek (apteek in Afrikaans) voor een paar pillen. Net als bij mijn zoektocht naar bier vorig jaar ontmaskerde ik mezelf onmiddellijk als vreemdeling. De pillen werden in hun doosje in een grote doorzichtige vershoudbox gekieperd, samen met de bon, waarna de apotheker de box sloot met een groot hangslot. Ik nam de doos aan en maakte hem erop attent dat ik de sleutel van het hangslot nog niet had.

Mageshen kreeg de slappe lach. We werden geacht om met de box naar de kassa te lopen en daar af te rekenen. Maar wat doen Zuid-Afrikanen als de box niet afgesloten is? Ze graaien op weg naar de kassa de planken van de apotheek leeg en rekenen dat allemaal af voor het bedrag dat op de bon staat. En ik vraag op mijn hautaine Europese manier: “Can I have the key, please?”. We liepen al quasi-graaiend naar de kassa en kwamen daar als twee giechelende tieners aan. Niemand snapte er iets van.



En Zuid-Afrikanen gaan ook anders naar hun eigen land kijken; dat deed ik ook toen Mageshen in Nederland was. Mageshen was na al zijn jaren studie en docentschap aan de universiteit gisteren voor het eerst van zijn leven op de universiteitssportvelden, namelijk om mij uit het zwembad te vissen. [Ik heb altijd vriendjes die met een speciaal voor dat doel ontwikkelde slimheid het sportveld weten te omzeilen, en ik ben er heel trots op.]

Maargoed, Mageshen viste mij dus – hoewel hij niet kan zwemmen – uit het zwembad. Ik vervloek mijn broer, mijn vader, en minstens 5 van mijn vriendinnen, want hij chaperonneert me nu werkelijk overal naartoe met het onweerlegbare argument dat hij het mijn vader, mijn broer en mijn vriendinnen beloofd heeft. Dus geen gezwier meer in de zwarte townships, tenzij met een dubbele escorte waaronder meneer zelf. Anyway, ik ben er best blij om hoor. Het is heerlijk om uit het zwembad gevist te worden en dat niet meer zelf te hoeven doen. Ik blijf afdwalen.

Het punt van mijn verhaal was dat we langs de squashbanen naar de auto liepen en op de deur van de squashbanen stond: ‘No black soles allowed’. Mageshen gaf een schreeuw. Hij had in de gauwigheid ‘No black souls allowed’ gelezen. Dus toen wogen we apartheid weer even af tegen criminaliteit. Voorzover dat kan.

1 opmerking:

Anoniem zei

Your blog looks nice, even so it would be far better if you’ll be able to use lighter colors too as a professional design. This will make sure that a lot more readers come to check it out.Informative post by the way!

buy cialis