maandag 8 juli 2019

Presence

Ik sprak net de tuinman van de royale villa met uitzicht op de Tafelberg waar Martha en ik voor een week onze intrek hebben genomen. Dat kostte nogal wat moeite. Ik sta in de keuken met grote ramen en openslaande deur een mandarijntje te eten. Hij is ons stoepje aan het vegen. Een oudere meneer, gebogen over zijn bezem.

We staan nauwelijks twee meter van elkaar af, maar hij kijkt niet op of om. Ik ken Zuid-Afrika zo langzamerhand goed genoeg om te weten dat het niet zozeer gaat over of hij mij ziet of niet, maar dat het gaat over dat ik hem niet hoef te zien. Hij doet de dingen waarover ik me niet eens hoef af te vragen hoe ze gebeuren - ze gebeuren gewoon, en de mensen die het doen "zijn" er niet: tuinmannen, obers, schoonmakers, alsof ze zich onzichtbaar maken.

Ik merk dat het me raakt, dus ik probeer contact te maken. Door zijn blik te vangen, door wat dichterbij te gaan staan. Uiteindelijk lukt dat. Hij glimlacht en steekt een hand op. Ik maak de deur open en stel me voor. Hij bedankt me. Waarvoor eigenlijk?

Jongere generaties Zuid-Afrikanen - the born frees - maken zich minder onzichtbaar, maar de verhoudingen zitten toch allemaal in ons systeem en onze lichaamstaal, ook de mijne. Zaterdag gingen Martha en ik in de Bo-Kaap - de Kaap-Maleise wijk - op zoek naar een buurthuis waar een markt zou zijn - en zo kwamen we in een achterbuurt terecht met drugsverslaafde bedelaars en verder niemand op straat: het scenario waar al mijn Zuid-Afrikaanse vrienden mij voor waarschuwen.
Toen we het buurthuis hadden gevonden, spraken we Irrefaan, een gemeenteambtenaar die - bij gebrek aan initiatief van de overheid - ook maar sociaal werker is geworden. Gratis yogalessen tegen de stress en busuitjes voor de kinderen die veelal nog nooit buiten de wijk zijn geweest. Hij vertelde ons uitgebreid over de rolmodellen die jonge Bo-Kapers ontberen, en onze academisch geschoolde taxichauffeur wijdt dat aan het slechte onderwijs in het Zuid-Afrika van na de apartheid.

We gingen koffie drinken in de Breestraat in een prachtig 17de-eeuws Hollands koopmanshuis, nauwelijks 5 minuten lopen van het buurthuis. Daar zaten 5 blonde meiden met tassen vol nieuw-geshopte kleren om 11 uur 's ochtends aan de champagne, terwijl ze door knappe zwarte jongens bediend werden.

Die tegenstellingen - naast elkaar, en gelukkig soms ook door elkaar - zijn zo uitgesproken hier. Het stoot me af en trekt me aan. En veel mensen kiezen ervoor om in hun eigen luchtzak te blijven zitten - je hoeft elkaar niet eens te zien, al sta je nog geen twee meter van elkaar iets te doen.

Vandaag gaan we wel lekker wijnproeven in Stellenbosch. Later meer over de vele andere uitjes.

Geen opmerkingen: