Ik kom nu al acht en een half jaar in Zuid-Afrika. Ik begon
in 2008 met bloggen om te verwerken en te delen wat ik allemaal voor nieuws
tegenkwam. Ik merk dat ik nu veel meer gericht ben op wat er veranderd is ten
opzichte van de vorige keer. Dat maakt me, gek genoeg, minder gevoelig voor
nieuwe dingen, maar beide aandachtsgebieden spitsen zich toe op een observatie
van verschil.
Er is veel veranderd ten opzichte van 2,5 jaar geleden, toen
ik voor het laatst in Durban was. Veel van mijn collega's aan de University of
KwaZulu-Natal zijn naar andere universiteiten gegaan en zijn verhuisd. Louise
en Jon hebben hun guesthouse Mackaya Bella verkocht - ik logeer er weer, en het
is nog steeds een heerlijk guesthouse, maar toch niet meer zoals vroeger.
En er zijn vreselijk veel lieve mensen overleden. Aan
ziekte, armoede, of ouderdom. Mijn maskandagitaarleraar Shiyani Ngcobo is er al
een tijdje niet meer, en tot mijn grote schrik is ook Selby, de taxichauffeurmet wie ik stad en land ben afgereisd, overleden.
Skho, lead zangeres van de maskandaband Abagqugquzeli, is er
gelukkig nog, maar dat scheelde een tijd lang ook niet veel, en toen ik haar
gister belde, bleek dat ze een ruige tijd achter de rug heeft: een van haar
neven is voor zijn huis in Johannesburg doodgeschoten, zelf heeft ze met haar
dochter en zus een auto-ongeluk gehad omdat de bus waarin ze zaten geramd werd.
Ze heeft een stevig litteken in haar gezicht. En zoals gewoonlijk is het
sappelen om een optreden te regelen en wat centjes te verdienen. Dat is een
constante. Dinsdag ga ik haar weer opzoeken in haar dorpje Highflats ten zuiden
van Durban.
Zelf kijk ik ook terug op een leven hier, ik rijd langs de
huizen waar vrienden gewoond hebben, waar mijn geliefde gewoond heeft – en ik
met hem. Met sommige vrienden pik ik het contact weer op waar we gebleven waren
en zakken we ouderwets door in de kroeg. Anderen zijn langzaamaan van de radar
verdwenen. Het maakt me erg "terugkijkerig", in de goede zin van het
woord. Ik word er niet nostalgisch van, maar ik wil ook niks vergeten van het rijke
leven dat ik hier had. Het blog dat ik bijhoud, is daar enorm belangrijk in. En ik heb het gevoel dat ik over alles wat me opvalt al eens geblogd heb...
Enerzijds ben ik weer terug in mijn toeristenrol: ik moet
opnieuw uitvinden hoe je je aan de kassa van de supermarkt gedraagt (je pakt
niet zelf je tas in en je zegt ook geen gedag tegen de kassajuffrouw als je
weggaat), ik versta Zuid-Afrikaanse accenten voor geen meter meer, en ik ben de
draad van de televisiesoaps en de politieke soaps kwijt (Zuma kan maar geen
Minister van Financiën kiezen dus de Rand zit in een vrije val - lucky me, ik
had al helemaal geen privileges).
Anderzijds voel ik hoe gepositioneerd ik ben geraakt in
verschillende Zuid-Afrikaanse gemeenschappen, want één Zuid-Afrikaanse maatschappij is er niet, ben ik bang. Toen ik hier net was had ik de
vrijheid van een vreemdeling: ik bewoog me onder maskandi/muzikanten, en hun familie, in de Indiase township, met academici, nieuwsgierige hotelgasten en al dan niet vermeende leden van het Koninklijk Huis van de Zoeloe. Wat me trok was
de ongewoonheid (of zo je wilt: het exotisme) ervan.
Nu ik weet wat de leuke en minder leuke implicaties zijn van
een vriendje uit de township, dorpjes in the middle of nowhere, en van omgang met leden van het Koninklijk Huis, investeer ik minder in nieuwe exploraties
van het vreemde. Ik heb gevoeld dat het zoveel makkelijker is om met mensen om
te gaan wier taal ik spreek en die eenzelfde sociale positie hebben als ikzelf. Dat mijn relaties
met Zuid-Afrikanen - hoe afstandelijk of intiem ook - bepaald worden door mijn
afkomst, mijn baan, mijn materiële middelen, en helaas ook mijn huidskleur. En
dat dat niet alleen hier zo is.
Ik vind dat moeilijk te accepteren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten