donderdag 27 december 2018

Onweer

Vannacht een kolossale onweersbui. Flitsende bliksems, diep gerommel dat m'n hele vloer deed trillen, tropische regenbui kletterend op mijn zinken dak.

Elke lichtflits en elke diep aardse rommel leek zijn effect te hebben op mijn lichaam: alsof er spanning in opgeladen werd. Eng wel. En dat opgeladen lijf leek meer flitsen en klappen uit te lokken. Ik had het snikheet, maar tegelijkertijd ook koud van de airco boven mijn hoofd. Ik voelde me koortsig, maar niet ziek. Ik sliep half, maar voelde me op unheimische wijze ook wakker en alert.

Ik voelde ook een rusteloze kriebel in mijn beide heupgewrichten - alsof ze buiten mijn aansturing om moesten bewegen. Zou het metaal in mijn benen de bliksem aantrekken? Maar de een is van metaal en de ander niet - en ze voelen allebei even rusteloos.Wachten maar op de volgende diep grommende ontlading. Het was geen erotische spanning, maar een mij volstrekt onbekende, fysiek elektrische geladenheid.

Misschien hadden ze muthi (traditionele hallucinerende toverkruiden) in mijn avondmaal gedaan in het restaurantje in Davenport. Maar ik denk eerder dat ik teveel Salman Rushdie lees. Wiens creatieve hoofdpersonen aanvankelijk fantasie en werkelijkheid moedwillig door elkaar gooien, waarna ze onherroepelijk in die verwarring worden meegezogen, de regie verliezen en zichzelf. Een voor mij beangstigend maar ook aanlokkelijk spel met controle en verlies van de vaardigheid een situatie te registreren en in te schatten.

De eerste dagen hier heb ik alleen maar gelezen. Bij Grant en Angus in hun grote achtertuin naast het zwembad in Melville, Johannesburg. Het is eigenlijk mijn eerste vakantie sinds de zomer van 2017. De vorige kerstvakantie heb ik doorgewerkt. De afgelopen zomervakantie heb ik mijn boek afgeschreven en mijn crashcursus academisch Indonesisch gedaan. Ik voel nu pas hoe ontzettend moe ik ben.
In Johannesburg was het de afgelopen dagen 's middags steeds zo'n 38 graden. Ik smolt langzaam als een pudding in de zon en sprong dan het zwembad in om niet helemaal in vloeibare gelaagde Rushdiaanse fantasie te verdwijnen. Ik kon enkel lezen; geen letter op het scherm krijgen. Hersens zijn ook pap.

Toch was er genoeg om over te bloggen: de door elektrisch prikkeldraad afgeschermde wereld van een welvarende groene achtertuin met zwembad, de moeite die het kost - mentaal en fysiek - om daar uit te komen, mijn cultural shock na zoveel jaren Indonesië en Javaanse beleefdheid als mijn "eerste vreemde lichaamstaal" die hier he-le-maal niet begrepen wordt, mijn Zuid-Afrikaanse houding proberen te hervinden, alle mislukte pogingen tot communicatie in Zoeloe, mijn vrienden die de welvarende achtertuin kunnen binnenkomen, ieder met verhalen die ik niet op internet kan en wil zetten omdat ze persoonlijk zijn maar zo schrikbarend dat ik er iets mee moet.

Nu ik hier drie jaar niet geweest ben (de langste afwezigheid sinds ik hier voor het eerst kwam in 2007), voel ik weer hoe getraumatiseerd deze samenleving is en hoe ongelijk de pijn van die trauma's verdeeld is tussen witte en zwarte mensen, tussen mannen en vrouwen, tussen volwassenen en kinderen.

De gruwelijkheid van de verhalen van sommige van mijn vrienden en de weerbaarheid die ze desondanks hebben om te studeren, een goede baan te krijgen, familieleden groot te brengen, vrienden te helpen maakt me heel erg boos en ook heel erg nederig.

Rushdies balanceeract tussen werkelijkheid en fantasie, zijn spel met zintuiglijke ervaring en cerebrale uitweiding naar Shakespeare en de Ramayana krijgt er voor mij een extra dimensie, een extra verwarring, een extra gevoel van angst en verlorenheid bij die voor mij - iemand die tot nog toe persoonlijk gevrijwaard is van gruwelijkheid - aantrekkelijk is. Het was de reden dat ik ooit naar Zuid-Afrika kwam: om te voelen dat ook ik moet balanceren, tussen wat ik wil, en kan, en verzin en meemaak. En dat ook ik over het randje kan donderen. Maar ik voel ook dat die balanceeract niet meer aantrekkelijk is zodra het geweld te dichtbij komt - bij mijn vrienden en dierbaren.

De onweersbui van vannacht symboliseerde dat geweld. Rushdie speelt er ook mee: het schijnbaar onschuldig griezelen van een kind ontaardt op een onbewaakt moment in een paranoïde monster dat je verorbert. Mijn bionische heupen werden een geïnternaliseerde klankkast-amplifier-loop station van de donderslagen en lichtflitsen. Ik was overgeleverd aan de Lord of the Sky (genaamd "Zulu"). Over het algemeen ben ik dol op onweer en storm, maar dichter dan dit ben ik nooit geweest bij wat je een existentiële angst zou kunnen noemen. Lucky me.

Geen opmerkingen: