vrijdag 28 december 2018

Schraalhans Keukenmeester

Toen ik vanochtend wakker werd zat er een oude makker op de veranda van Louise en Jon de krant te lezen: Dennis Thembinkosi Hadebe, de tuinman van Mackaya Bella die me in mijn eerste weken in Zuid-Afrika van alles over maskanda vertelde. Hij is een belangrijke bron voor mijn boek en ik heb hem een exemplaar beloofd dat hij - zeker weten - van A tot Z gaat lezen.

Hij is - net als ik - nu 10 jaar ouder, en tegen de pensioengerechtigde leeftijd, maar still going strong. Hij moet wel. Het merendeel van zijn leven heeft hij in apartheidstijd doorstaan; hij heeft geen enkele mogelijkheid gekregen om zich te ontwikkelen, en dus heeft hij de mogelijkheden maar zelf geschapen. Alles gelezen wat los en vast zit. Met een tuinmannensalaris zorgvuldig centjes gespaard om een plotje land te kopen. Hoe langer ik hier ben, hoe meer bewondering ik daarvoor krijg: mensen die ondanks zoveel achterstand en tegenwerking net zo goed kunnen formuleren en zeker beter kunnen plannen dan ik, terwijl ik daar een stabiele thuisomgeving en een zwaar gesubsidieerd onderwijstraject van tientallen jaren voor nodig heb gehad.

Eens in de week komt Dennis bij Louise en Jon de tuin doen. Hij weet ongelooflijk veel van inheemse planten: hoe ze heten (inclusief de Latijnse namen), hoe je ze moet verzorgen, wanneer je ze moet verplanten of snoeien, hoe je ze kan stekken. Hij weet welke vogels en bijen erdoor aangetrokken worden, hij deelt ideeën over de inrichting van het tuinlandschap. Louise is ervan overtuigd dat Dennis in een eerlijker Zuid-Afrika een vooraanstaand bioloog was geworden of hoofdcurator bij de Botanische Tuinen. Maar zoveel eerlijkheid is Dennis niet vergund geweest.

Daar heeft hij het zichtbaar moeilijk mee. Hij woont in de letterlijk verrotte township Umlazi, tussen familieleden die naar zijn zeggen vooral druk zijn met zuipen, herrie schoppen en teveel kinderen krijgen. Hij zegt onomwonden alle dingen die ik nooit over achterstandswijken durf te denken, laat staan te zeggen, en hij geeft er een volledige sociaal-economische én culturele analyse bij waar ik weinig tegen in te brengen heb.

Bij Jon en Louise kan hij een beetje tot rust komen; de krant lezen, goed te eten krijgen, wat in de tuin doen, daar wat mee verdienen, en dan een douche nemen, maar - zegt hij - tegen douchetijd wordt hij al weer chagerijniger omdat hij weer terug moet naar zijn township, met de herrie, de werkloze en verslaafde neven, en zijn zussen die steeds om meer geld vragen zonder er iets voor terug te geven.

Ik ken alleen Dennis' kant van het verhaal, maar het komt op belangrijke punten overeen met de situatie van mijn maskandavrienden in Highflats die ik morgen ga opzoeken. Ik probeer Shko's dochter te helpen met het verwerven van een diploma - wat voor diploma dan ook, als ze maar aan het werk kan. Vorig jaar werd ze zwanger. De vader van het kind verliet haar zodra hij dat hoorde ("wie zegt dat het mijn kind is?"), net zoals haar vader haar moeder verliet toen die zwanger werd van haar. Nu kan alleen zij voor het kind zorgen. Van school komt het dus niet, en mijn ondersteuning is meer nodig dan ooit, maar niet voor de zaken waarvoor we die hadden bedacht.

Het is makkelijk voor mij om te zeggen dat ze niet zwanger had moeten worden. Dat hoeft niet eens want dat zegt ze zelf al. Met een hartverscheurend zelfverwijt. En als ik bedenk hoe on/voorzichtig ik doorgaans zelf ben met het al dan niet voorkomen van dit soort dingen dan is het werkelijk een wonder (en ik prijs mezelf daarin gelukkig) dat ik nog niet zwanger ben. Bovendien verheugen we ons allemaal op het moment dat ik de kleine Lisakhanya morgen voor het eerst ga ontmoeten en haar dan kan knuffelen.

Mijn salaris van dit jaar - dat genoeg is om een heel gezin in Nederland te onderhouden - is op, dankzij mijn zes reizen naar drie continenten. Ik heb geen cent gespaard. Integendeel zelfs. Dus ik kan alleen maar diep buigen voor een tuinman die voor een plotje land kan sparen, of - zoals Louise en Jon me vertelden - een parkeerwachter die met de toegestopte muntjes van parkerende gasten een auto bij elkaar gespaard heeft zodat hij nu taxichauffeur kan zijn.

Maar met alleen respect veranderen we niets, zeker als (alcohol)verslaafde ooms, tantes, neven en nichten hun deel opeisen, in een verwrongen idee van wat eigendom is. "Jouw eigendom is ook mijn eigendom, en als je het niet deelt ben je slecht, ook al werk jij ervoor en ik niet." Dennis noemt het jaloezie, maar ik vind het ook een onvermogen om te functioneren in een marktideologie die uitgaat van een individualistisch eigendomsbeginsel. In een land met zoveel ongelijkheid pakt die ideologie voor enkelen goed uit, maar voor de meesten desastreus. Bovendien is het land de afgelopen jaren letterlijk leeggeplunderd door Zuma en de Gupta brothers.

Ik zeg: iedereen een basisinkomen.

1 opmerking:

Emile zei

Lieve Bar, je blogs geven me een zweem tropisch geluk. Heel veel plezier nog in Z-A en een fantastisch 2019! Liefs