zaterdag 22 augustus 2009

Podiumvrees

Ik was vergeten hoeveel tijd het kost om veldwerk op te zetten. Pas sinds een paar weken heb ik een beetje het gevoel dat mijn verblijf hier vruchten afwerpt.

Eindelijk spreek ik mensen die ik wil spreken. Eindelijk opent mijn basale beheersing van de Zoeloetaal deuren die anders gesloten zouden blijven. Eindelijk begin ik een groter plaatje te zien met muzikale kenmerken, een geloofsysteem met geesten en voorvaderen, en een cultureel-politieke identiteitsconstructie in een globaliserend Zuid-Afrika.

Het wordt er allemaal niet minder gecompliceerd van, maar ik weet geleidelijk aan hoe ik me door de soep moet heen bewegen.

Omdat ik wekelijks les heb van verschillende maskandi en daardoor zowel gitaar speel, als zing, rap en dans, hoor ik van alles in de muziek wat ik voorheen niet hoorde. Ritmische veellagigheid, groove, variaties op liedvormen, een specifiek ‘gedrukt’ stemgeluid met een herkenbare ‘maskandasound’. En maskanda ‘doen’ is net zoiets als Zoeloe spreken: het leidt tot ongelooflijk veel goodwill. Iedereen wil je helpen.

Dus na maanden aandringen heeft Skho haar zin: volgende week ga ik met haar optreden in het BAT Centre. Ik ga met een paar eenvoudige danspasjes op de achtergrond meeswingen, ik ga een aantal songs meezingen, en ik heb mijn eigen izibongo (gerapte zelfprijzing van de maskandamusicus) die ik met verve in Zoeloe de zaal in zal moeten slingeren:

Mina gingu Barbara, Titus isibongo.
Ubaba wami uMilan kanti umawami uMartha.
Ngivela le! Kude kwendawo engenaNtaba, eHolland.
Umfulo engiwuphuzayo iVecht.
Hlala lapho ukhona ubone ukuthi ngizokwenzelani manje.
WASHA!! Yimi lo!

Ik heet Barbara, Titus is mijn afkomst.
Mijn vader is Milan en mijn moeder is Martha.
Ik kom van ver! Daar waar geen bergen zijn, uit Holland.
De rivier waaruit ik drink is de Vecht.
Blijf waar je bent en kijk wat ik nu ga doen.
WASHA!! Dit ben ik!


Dus van de koudwatervrees ben ik nu in de podiumvrees beland: ik schijt peentjes. Vooral omdat het geheel in Zoeloe-oufit moet gebeuren. Barbara gaat in een kort geel rokje, een mouwloos topje met veel kraaltjes, haarbanden, armbanden en halskettingen het podium op. Mageshen heeft er gemengde gevoelens bij: kunnen die Zoeloes ook onder dat rokje kijken als ik sta te dansen?

Maar Skho’s volgende uitvoering – en jij gaat daar ook zingen, zegt ze streng, want we hebben nu een outfit voor je – is op een festival waar een groot deel van de mensen optreedt die ik al weken te pakken wil krijgen: Busi Mhlongo, Phuzekhemisi. Een niet te missen kans.

Dus gisteren gingen Skho en ik saampjes shoppen: witte schoenen, kraaltjes, topje. Eindelijk uit die verdomde shopping malls in de open lucht nabij Warwick Triangle. Mageshen mag het dan gevaarlijk vinden; voor mij is het gewoon de Jalan Malioboro: schaduwrijke galerijen met de ene gezellige rommelwinkel na de andere, een blèrende moskee op de hoek (het was immers vrijdag), en alleraardigste mensen die zonder enige opdringerigheid een praatje beginnen. Ik ben op onze shoppingtoer drie andere witten tegengekomen, overduidelijk toeristen.

Nieuwe apartheid, als je het mij vraagt…

Geen opmerkingen: