In Eshowe is een museum in een oud Brits fort, een houten luchtbrug door de toppen van een bos naar een uitkijktoren


en een oud hotelletje waar ze excursies naar Zoeloedorpen organiseren.
We waren wat laat. De excursie was al vertrokken, maar misschien kon de dame die ze organiseerde ons nog wel ergens op komen pikken. Wij streken neer op de veranda en snoven het buitenleven op. Als townshipknul heeft Mageshen het niet zo op natuur. Er gebuert nooit wat, je krijgt modder op je schoenen en zand in je eten, als dat eten al te krijgen is. Maar op zo’n veranda is het lekker toeven.

In het hotel was een bar naar Brits model waar rugby gekeken werd. Een verzameling gedrongen Afrikaner rednecks zat onder luid gebral stevig aan het bier. In het zaaltje ernaast vond een vergadering plaats van de plaatselijke ANC partijbonzen, het type lagere ambtenaar dat vindt dat de wereld nu van hun is.
Af en toe kwamen mensen van beide groepen op de veranda een sigaretje roken, maar je zag ze nooit tegelijkertijd naar buiten komen, alsof er een ongeschreven code was. Wat een segregatie weer, was mijn eerste reactie. Maar Mageshen was het daar niet mee eens. Hoeveel Marokkanen en Surinamers zitten er op jouw universiteit, vroeg hij me. Niet veel, moest ik toegeven. Wat dat betreft is het in de Universiteit van KwaZulu-Natal beter geregeld. Daar zie je alle bevolkingsgroepen vertegenwoordigd, ookal socialiseren ze nog steeds gescheiden. Het gaat om zichtbaarheid, zei Mageshen. In dit hotel zie je hoe gesegrereerd de groepen zijn, maar ze zijn in feite meer geïntegreerd dan in jouw land, want daar zie je ze nooit samen in een gebouw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten