Zaterdag bracht Mageshen me naar de plek waar hij is opgegroeid: Chatsworth, de Indiase township. Het is een eind rijden, aan de uiterste randen van Durban. Vlak na zijn geboorte in Morningside (een relatief welvarende wijk in Durban vlakbij waar we nu allebei wonen) werden zijn ouders gedeporteerd. Niet-witten mochten begin jaren 70 niet meer in de stad wonen. Hij bracht me eerst naar zijn ouderlijk huis, waar zijn moeder nog steeds woont. Ze is nu in Schotland bij een van Mageshens 4 zussen, dus we konden rustig rondsnuffelen. Een woonkamer waar net een bank en een tv inpassen, en 3 slaapkamers: een voor zijn ouders, een voor zijn 4 zussen en een voor hem.
Verwende Indiase jongen. Een kamer voor hemzelf, terwijl zijn 4 zussen allemaal in 1 bed in de andere kamer gepropt waren. En terwijl ik als kind al dat smerige Indonesische eten door mijn keel gedouwd kreeg, maakte Mageshens moeder aparte curries voor hem, omdat hij niet van scherp hield. Hij eet nog steeds niet scherp. Als we Indiaas eten, neem ik de vindaloo en hij de mildste curry die er is. Hij lust ook geen rijst. Zijn moeder maakte speciaal voor hem brood. Je bent een rotivreter, zeg ik tegen hem. Hij weet dat het gewoon de kift is.
Een van zijn 4 zussen, Bethany, woont nog steeds in Chatsworth, een paar straten verderop. Ze had ons uitgenodigd voor de lunch. Mageshen had haar ook gevraagd een salade te maken voor mijn afscheidsbraai, de dag erop. En ze ging met ons mee naar de pasar, want we moesten nog wat groenten hebben om op de braai te gooien. Joepie, de pasar, dat was lang geleden.
Alsof je in Delhi bent: Indiase muziek, veeeeel mensen, wierookgeuren, pickels,
rijst- en vlees- en vispasteitjes. Ik was de enige witte, stak 3 koppen boven iedereen uit en kreeg veel bekijks. En met mijn obsessie voor de origine van vleesch, wilde ik de kippenslachterij zien.
Ik probeerde het uit te leggen aan de mensen om het slachtgebeuren heenstonden: dat we in Europa geen benul meer hebben waar vlees vandaan komt, dat het voor ons net zo goed aan een boom zou kunnen groeien, zo onherkenbaar ligt het in de supermarkt. Dat ik wil zien waar vlees vandaan komt. Maar ik weet niet of mijn uitleg overkwam. Mageshen en Bethany (beide fervente vleeseters) waren net zo ‘abhorred’ als de gemiddelde Europeaan door de spartelende kippen zonder koppen, en vonden mijn fascinatie maar raar.
In de auto terug naar haar huis, gaf Bethany de richting aan. ‘Turn left here, Tim,’ zei ze. ??? Tim ??? Mageshen had me verteld dat hij thuis Tim genoemd wordt. Het is zijn christian name. Vlak na zijn geboorte bekeerden zijn ouders zich van het hindoeisme tot het christendom. Zijn zussen heten Bethany, Lea, Rachel. Zijn paspoortnaam mag dan wel Mageshen zijn, voor zijn hele thuisbasis in Chatsworth is hij Timothy.
Bethany woont in een van de betere huizen in de township. Zij, haar man en twee dochters hebben meer ruimte dan, en evenveel comfort als, mijn vrienden in London, waar de huizenprijzen exorbitant zijn. Maar haar schoonouders wonen wel bij haar in. Ze had een heerlijke lamb curry voor ons gemaakt en dirigeerde haar dochters door de keuken om brood voor Uncle Timmy te halen, want Uncle Timmy at als enige aan tafel geen rijst.
Toen Mageshen even naar achteren was – en hij bleef verdacht lang weg – vroeg ze me uit: over mijn familie, mijn werk, mijn woonsituatie. We mogen elkaar en ik voelde me vrij haar van alles te vertellen: over mijn woonsituatie, de liefde voor mijn werk, mijn kapotte heupen… Bij ons afscheid omhelsde ze me stevig.
In de auto terug naar Durban vroeg ik Mageshen of hij in twee werelden leeft. Hij moest er even over nadenken en zei toen aarzelend dat je dat zo zou kunnen zeggen.
De twee werelden worden op paradoxale wijze vertegenwoordigd door zijn namen. In het academische en internationaal muzikale circuit – waar hij op zijn Indiaas Mageshen heet – is hij een ‘white liberal’. Ik ben niet de eerste hoog-opgeleide, onafhankelijke witte vrouw met wie hij een relatie heeft. Hij heeft openlijk homoseksuele vrienden. Hij heeft elk continent in de wereld bereisd. Maar in de township functioneert hij in patriarchale structuren, uit zowel India als de christelijke kerk. Daar is hij Timothy die zijn vriendinnetje laat uittesten door zijn zus en voor wie zijn nichtjes rondrennen.
Ik was geroerd door het feit dat hij me van de wereld waaruit we elkaar kennen (die internationale academische) meebracht naar zijn andere wereld om mijn aanwezigheid in zijn leven ook daar een plek te geven. Ik zou het willen beschrijven als verschillende realiteiten met verschillende wetten en waardesystemen. Alleen mensen met grote conceptuele, sociale en emotionele intelligentie zijn in staat om zich in meer dan een van die realiteiten te bewegen.
Vanochtend vroeg ik hem of ik mijn verhaal over hem op mijn blog mag zetten, omdat de twee werelden me zo getroffen hadden. Hij vond het best, zei hij, ‘maar het zijn geen twee werelden. Het hoort allemaal bij mij.’
Toen ik vanmiddag (voor het laatst?) mijn baantjes trok in het buitenbad onder de tamarindes naast de sportvelden begreep ik plotseling dat ik er niets van begrepen had. Alleen voor mij zijn het twee werelden, omdat ik het kosmopolitische deel ervan herken (unmarked identity) en het townshipdeel niet (marked identity). Bourdieu, Said, Bhabha, Spivak, ze hebben het me allemaal al eens verteld. Het is een klassiek geval van het projecteren van mijn eigen ervaring van Self en Other op iemand die een heel andere ervaring van Self heeft. Ik universaliseer mijn eigen ervaring als niets minder dan een gegeven. Terwijl die ervaring niets meer is dan een constructie, gevormd door mijn eigen achtergrond. Ik kan niet wachten om hem dat vanavond te vertellen en hem te bedanken.