Madala is interessant voor mijn onderzoek omdat hij een internationale carrière heeft en continu als maskandamusicus wordt gepresenteerd terwijl hij dat niet is. Hij stemt zijn gitaar anders dan maskandamusici en zijn songs zijn heel anders opgebouwd. Hij rapt ook niet tussendoor. Hij werkt samen met Cubaanse, Braziliaanse, Zwitserse en Deense jazzmuzikanten. Waarom dan de hele tijd die maskanda? Madala wist het ook niet.
Ik herinner me dat ik me tijdens mijn onderzoek naar Hegeliaanse invloeden in de Duitse muziekkritiek wekenlang in de beeldschone Taylorian Library in Oxford ophield om Hegel te lezen en wanhopig werd van de traagheid waarmee ik het begreep of niet begreep. Wat moest ik met al die observaties, die aantekeningen, die citaten die misschien relevant zouden kunnen zijn, maar misschien ook niet?
Nu heb ik eenzelfde gevoel, maar ik ben er niet zo bang meer voor, want ik weet dat het goed kan komen. Je komt er toch pas later achter welk materiaal waardevol is. Madala heeft me uitgebreid ingelicht over zijn muziek, over zijn verhouding tot Zoeloetradities, over de rol die het publiek volgens hem zou moeten aannemen. Ik kijk later wel wat bruikbaar is. En ik kan de zaken niet in mijn abstraherende denkraam dwingen. Ze zijn zoals ze zijn. Het is een cliché van Afrika, maar het is wel zo.
Dat realiseerde ik me ook toen ik vanmorgen mijn eerste maskandales van Shiyani Ngcobo had. Baba Shiyani mag ik hem noemen (vader of meneer Shiyani). Maandag, toen hij zijn concert gaf, had ik met hem afgesproken dat ik vandaag om 10 uur les zou hebben. We hadden ook een prijs afgeproken.
Toen ik om 10 voor 10 bij de School of Music stond, trof ik daar een van de gemummificeerde pausen van de Zuid-Afrikaanse etnomusicologie die ik al op de conferentie in Port-Elizabeth had gesproken. Een regeltante, niet te beroerd om haar mening te uiten, ook als die niet bijster veel toevoegt. De academie zit vol met dat soort types, ook de Afrikaanse.
Ze bleek haar scepter te zwaaien over een Music&Community project, waarbij de School of Music plaatselijke muzikanten een fatsoenlijk uurloon geeft om hun kennis en vaardigheden aan de hele gemeenschap ten goede te laten komen. Prachtig initiatief: elke zaterdag een locale muziekschool voor iedereen. Veel ouders met kindertjes, zowel wit als zwart. En Shiyani is kennelijk onderdeel van dat project.
‘Maar Shiyani komt vandaag helemaal niet’ zei ze toen ik haar vertelde dat ik les van hem ging nemen. ‘Maar volgende week waarschijnlijk wel. Dan mag je best bij zijn groepsles komen zitten, hoor.’ Het was een toon waaruit moest blijken dat zij bepaalde hoe Shiyani’s lessen ingericht werden.
‘O’ zei ik. Ik ging in de hal zitten wachten, want ik was per slot van rekening te vroeg. Als hij niet komt, ga ik gewoon weer naar huis, dacht ik. Hij moest met de bus uit de township komen en de bus kwam klokslag 10 voor de deur rijden en daar stapte Shiyani uit.
De Music&Community-paus keek vinnig over haar brilleglazen toen ze ons langs zag lopen. Ik had toen al zin om een lange neus naar haar te maken.
We begonnen de les. Ik bracht de groeten van Madala aan Shiyani over en toen vroeg Shiyani naar mijn achternaam. Ik weet niet waarom. Ik vroeg of ik de les op mocht nemen (met mijn Edirol; hij werkt fantastisch, Jochem, bedankt!), en dat was goed. Shiyani deed me een aantal dingen voor, die ik gelukkig al wist, maar die goed waren om nog even van dichtbij te zien en te horen: het verschil tussen ukuvamba (strumming) en ukupika (tokkelen) en de verschillende maskandastijlen die aan verschillende regio’s verbonden zijn, en die ik nog niet uit elkaar kan houden. Shiyani speelde een paar stukken voor.
Toen kwamen er een paar andere leerlingen binnen, waaronder een vrouw. Nadat Shiyani al hun gitaren gestemd had, gingen ze met zijn allen spelen en zingen. Shiyani sloeg de maat en zong mee. Het leek erop alsof de twee of drie lijnen die Shiyani in zijn eentje tegelijk kan spelen, door alle leerlingen apart werden gespeeld. Met zijn drieën deden ze dus wat Shiyani in zijn eentje kan. Het klonk in mijn oren geweldig. Shiyani vertelde dat ze zometeen een concert zouden geven.
Nadat de leerlingen weer weg waren, kwam Kathryn binnen met drie vuilniszakken met kleren en een pastic tas vol porridge. Kathryn heeft me verteld dat Shiyani ondanks zijn glanzende internationale carrière nog steeds in bijkans mensonterende omstandigheden in de township leeft. Op een heuvel, hutjemutje op elkaar, zonder electriciteit, zonder riolering. Als er een fikse regenbui valt, stroomt alles de helling af, van huisraad tot recent begraven doden.
Waarom dan? Vroeg ik. Ze wist het niet. Ofwel omdat Shiyani er niet weg wil ofwel omdat hij zijn hele clan onderhoudt van zijn inkomsten, en waarschijnlijk allebei. Kathryn kent hem al jaren en helpt hem met het opzetten van een boekhouding zodat niet al zijn zuurverdiende centen meteen naar luie ooms en neven wegvloeien. Ze doneert ook gebruikte kleren aan Shiyani’s vrouw, zodat die haar eigen handeltje kan opzetten.
Ik moest Kathryn sowieso spreken want ik had gisteren een geweldig aanbod van Madala gekregen. Aan het eind van ons gesprek nodigde hij me uit voor een groot feest bij hem thuis in Umkomazi (aan de zuidkust) ter gelegenheid van een familielid dat zoveel jaar dood is. De koning komt, de vrouw van Thabo Mbeki komt, en zijn hele familie is er. Er wordt de hele dag muziek gemaakt en heel veel rundvlees gegeten (Houd je van rundvlees? vroeg hij me). Madala’s zoon zou me komen ophalen en weer thuisbrengen. Zijn schoonzus, die ook bij het gesprek was, zou ook meekomen.
Mijn gut feeling bij Madala is goed, maar ik wilde toch even bij Kathryn checken of het haar een verstandig idee leek, dus ik was blij dat ik haar zag, want Madala’s feest is morgen. ‘I’ve been everywhere with Madala’ zei ze ‘it’s perfectly alright.’ Dat was het antwoord dat ik wilde horen, want het lijkt me superleuk. Ook Denis, de tuinman, sprak er gistermiddag zijn zegen over uit. ‘Umkomazi is the place where maskanda started’ zei hij. ‘If you want to study maskanda, you have to go to Umkomazi.’ ‘Je hebt wel een snaar bij Madala geraakt’, zei Kathryn, ‘het is een hele eer om uitgenodigd te worden voor zoiets.’
Toen kwam de regeltante in de deuropening staan. ‘Let’s sort this out straight’ begon ze haar preek. Ze vroeg op nogal kribbige toon aan Shiyani of hij er volgende week wel was en waarom hij zijn leerlingen naar huis had gestuurd. Ik heb mijn leerlingen niet naar huis gestuurd, zei Shiyani, ze hebben net les gehad en ze hebben zometeen een concert, dus daar zijn ze nu heen.
Ik vond het een vreemde – en koloniale – verhouding tussen die twee mensen. De regeltante geeft Shiyani de mooie gelegenheid om voor een goed uurloon les te komen geven aan de School of Music. Shiyani, zoals alle leraren die ik in mijn muzikale loopbaan getroffen heb, houdt er nog andere leerlingen op na, die niet in het stramien passen en verdient daar wat extra’s mee.
Deze dame wil Shiyani (en mij) laten weten dat zij de baas is over het project en daarmee ook over Shiyani. In zekere zin is dat terecht. Ze is zijn werkgever. Mijn werkgever vindt het ook niet goed als ik in werktijd dingen ga zitten doen waarmee ik nog meer geld verdien. Waarom stond haar hele houding me dan zo tegen? Omdat ze westerse georganiseerdheid nastreeft in een chaotische maatschappij? Of omdat ze hem wil laten voelen dat ze hem een gunst verleent?
En wat is mijn eigen positie? Zou het zo kunnen zijn dat Shiyani zijn reguliere leerlingen verwaarloost om mij les te kunnen geven? Was het concertgebeuren een smoes? Kathryn zat erbij en was er heel nuchter over. Volgende week gewoon weer les, ik om 10 uur, de andere leerlingen om 11 uur. Wat is het probleem. Maar toen was de regeltante al weggelopen. Ze praat beter dan ze luistert.
Shiyani, Kathryn en ik hebben de zakken kleren en porridge naar mijn kamer gebracht. Daar kan Shiyani ze komen ophalen van de week, want het is teveel om in een keer mee te nemen en Kathryn gaat een weekje weg. Ik ben benieuwd naar de volgende les.
Morgen eerst Umkomazi…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten