Maar er is meer dat niet zo makkelijk in woorden te vatten is: armen die weten wat ze moeten doen als benen zus bewegen. Vier hoofden die synchroon naar links of rechts kijken. Allemaal dingen die ik helemaal niet kan. Gelukkig kan ik wel zingen.
Dus ik heb me laten verleiden om op een podium met een uitzinnig publiek van 200 man/vrouw met een Zoeloeband op te treden. Een hele dag maskandabands, allemaal in Zoeloeklederdracht en allemaal met een line-up van twee gitaren, basgitaar en drums en een geluidssysteem dat tot over de pijngrens van je gehoor gaat.
Het hele publiek deed mee; kwam geregeld zelf het podium op om een dansje te doen. Meezingen. Meeschreeuwen. Ululeren – dat klinkt heel vunzig, maar dat is gewoon een soort jodelen.
Er waren wel tien bands en niet toevalligerwijs waren wij de laatste, na een hele middag raggen en dansen. Ik werd na het eerste liedje van onze band het podium opgeroepen; als een spits voor de laatste ultieme minuten van een voetbalwedstrijd. Ik ben alleen geen spits. Niet in karakter en niet in capaciteiten. Dus dat was peentjes zweten daar achter dat gordijn.

Gelukkig hadden we met zijn allen even gebeden van tevoren.

Dat had ik wel nodig. En daarna dus gewoon maar meedoen. Opkomen en gaan met die banaan.



En iedereen vond het prachtig. Ik ook eigenlijk.




1 opmerking:
Wat ontzettend stoer dat je dat gedaan hebt!
Een reactie posten