Nu Lucy met pensioen is, is het Brenda die ’s ochtends mijn eieren met spek bakt in Mackaya Bella guesthouse. Ik had gisteren met een vriendin in Wilson’s Wharf een paar flessen goede witte wijn weggetikt om zo een degelijke inventaris op te maken van de schade die ontstaat door relaties met mannen uit een patriarchale samenleving. Die inventaris was erg goed gelukt, maarja, daar betaal je dan babbelas voor (“die onaangename simptome wat volg na die oorvloedige inname van alkoholiese dranke”).
En terwijl ik mijn ogen nog eens uitwreef en mezelf een sterke kop koffie inschonk, verklaarde Brenda boven mijn bakkende eieren stralend dat ze haar liefde nu aan de Heere gegeven had. Nee, niet weer hè. Ik loop me op Facebook al zo te ergeren aan mijn Zuid-Afrikaanse vrienden die elke morgen zo nodig in de naam van Jezus Christus de Heer moeten bedanken dat ze bestaan.
Religie is in dit land niet zomaar een culturele gewoonte. Religie is daadwerkelijk geloven. En geloven is broodnodig, een eerste levensbehoefte. Mijn vrienden – of ze nou wit, Indiaas, of Zoeloe zijn – hebben de hand van God namelijk allemaal zelf gezien: blinden die weer kunnen zien, liliputters die plotseling 20 centimeter groeien, ten dode opgeschreven kankerpatiëntjes die van de ene op de andere dag genezen. Het gebeurt, als je maar hard genoeg bidt.
Ik probeerde het onderwerp van het gesprek een beetje om te buigen, maar Brenda moest duidelijk wat kwijt. Als vrouwen onder mekaar. Ze is 29 en heeft al 11 jaar lang de vader van haar drie kinderen om zich heen hangen. Maar lobola (bruidschat) betalen, wil hij niet. Hij zorgt niet voor zijn kinderen, want hij roept steeds dat hij niet weet of ze wel van hem zijn, hij heeft geen werk, en hij neukt in de aanpalende kamer een ander vriendinnetje. Ik weet van genoeg Zoeloevrouwen dat dit allemaal volkomen normaal is. Patriarchale schade is er in gradaties, realiseer ik me met de inventaris van de vorige dag nog vers in het hoofd.
Sinds een half jaar weigert Brenda – naar eigen zeggen dankzij de gidsende hand van God – nog langer met hem naar bed te gaan. Mijn lichaam is geen speeltuin, zegt ze tegen hem. Ga maar lekker ergens anders spelen. Dat deed hij trouwens toch al. Hij klaagt steen en been. Ze zit drie keer per week in de kerk, bestudeert nauwgezet de Bijbel in plaats van het huishouden, geeft haar liefde aan God in plaats van aan hem. Mannen in patriarchale samenlevingen hebben de emotionele volwassenheid van een vijfjarig kind, weet ik intussen uit eigen ervaring. Als ze hun zin niet krijgen gaan ze op hun rug op de grond liggen brullen. Deze man ook. Hij belt haar elke dag op om haar onder druk te zetten. Dat hij haar mist, dat hij niet zonder haar kan, dat ze egoïstisch is. Maar Brenda is onvermurwbaar. Als je van me houdt, dan wil ik lobola zien, zegt ze.
Haar ogen glinsteren als ze het tegen me zegt. Ze heeft centjes gespaard in het afgelopen jaar bij Mackaya Bella, ze kan nu de huur van een eigen huisje betalen. Ze is weggegaan bij haar schoonfamilie, zonder dat ze ze in de steek gelaten heeft, want dat vindt God niet goed. Ze zorgt nog steeds voor haar schoonmoeder en haar schoonzusjes; ze weigert zich alleen te geven aan de man die haar wel de plichten maar niet de rechten van een echtgenote geeft. Ze leeft sober, maar elke week mag ze zichzelf iets leuks geven: een mooie rok kopen, naar een leuk concert gaan, met haar kinderen naar de kermis. Van het gespaarde geld gaat ze binnenkort een horeca-opleiding volgen zodat ze beter betaald werk in hotels kan doen. Ze is de baas over haar eigen leven en je ziet het aan de manier waarop ze praat, loopt en uit haar ogen kijkt. God zorgt voor me, zegt ze stralend. Als je maar genoeg bidt dan geeft God je alles wat je nodig hebt. Zo eenvoudig is het. Kijk maar naar mij.
dinsdag 20 juli 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten