woensdag 21 juli 2010

Huiswerk

Gisteren zat ik met de zussen Skho en Khoni Miya in het BAT Centre, Durban’s hub of arts and culture, aan de haven. Skho en Khoni zijn uitzonderlijke vrouwelijke maskandi. Ze zijn niet slechts front dancers en zangeressen zoals zoveel vrouwen in dit masculiene genre. Ze schrijven hun eigen teksten, componeren hun eigen muziek, organiseren met heel veel pijn en moeite hun eigen evenementen. Wat ze gaande houdt, is een ijzeren wil en een niet aflatend doorzettingsvermogen. Elke strohalm grijpen ze aan om te verwezenlijken wat ze in hun hoofd hebben: een succesvolle internationale muzikale carrière. Ze hebben een visie en ze weten wat ze willen met hun leven. En ik heb daar een enorme bewondering voor.

Ik heb al eerder geblogd over mijn problematische vriendschap met Skho. We hebben iets samen, maar we moeten ook iets van elkaar. Ik wil data voor mijn onderzoek, zij wil materiële ondersteuning van haar carrière. En wat kunnen we daarin voor elkaar betekenen? De verhoudingen zijn zo scheef. We zijn van dezelfde leeftijd, maar Skho leeft van de ene slecht betaalde gig naar de volgende, ze is vaak ziek (en ik denk dat ik weet hoe dat komt), ze heeft een tienerdochter te onderhouden (en de vader is in geen velden of wegen te bekennen), ze woont in een hok zonder ramen onder de stoep van een drukke straat in downtown Durban, waar net een bed, een magnetron, een ijskast en een tv in passen.

Elke keer als we elkaar weer zien, wordt de druk weer even opgevoerd, vooral als Khoni erbij is. Ze heeft sponsors nodig voor de distributie van haar nieuwe cd. Ze heeft contacten nodig in Europa om een tournee op poten te zetten. Ze gaat overheden van alle Europese en Noord-Amerikaanse landen aanschrijven voor de financiering van een organisatie die de belangen van vrouwelijke musici in townships behartigt.

Bij elke ontmoeting wordt het spanningsveld tussen mijn bewondering voor haar en mijn realisme over de situatie pijnlijker. En elke keer denk ik weer: ik moet haar in contact brengen met mensen die advies kunnen geven over dit soort dingen, misschien past ze in een bestaand programma. Maar telkens zoek ik het weer niet uit. Waarom eigenlijk niet? Wat betekent mijn bewondering als ik er niets mee doe?

[Dus als iemand zich geroepen voelt, of ideeën heeft. Graag.]

Maar gelukkig zijn er ook momenten dat er geen verwachtingen zijn, althans zo voel ik dat. Dan kunnen we gewoon vriendinnen zijn en giechelen en roddelen en samen een van haar liedjes zingen. En nu ik hier op vakantie ben, alleen maar om mensen op te zoeken die ik wil zien, en niet om te werken, haalt dat een enorme hoop druk van de ketel. Dinsdag en woensdag ga ik met Skho en Khoni mee naar hun dorp, hun kraal in het rurale Zoeloeland aan de Zuidkust. Daar word ik voorgesteld aan de Chief [“zolang hij maar geen diensten van me wil” grap ik en Skho schatert het uit], er wordt een geit geslacht en ik mag de nacht doorbrengen op een matje op de grond in de hut van de familie van Skho en Khoni. “En je moet ons helpen met water halen uit de rivier”, zegt Skho. Het lijkt me prachtig; ik ben een echte toerist. Ik neem voor de zekerheid wel Selby mee, denk ik. Dan kan het niet meer stuk.

En natuurlijk zijn mannen ook een dankbaar onderwerp voor vrouwelijke bonding. Het verbaasde Skho en Khoni niets dat het uit is tussen mij en Mageshen. “Indiaas en wit gaat niet samen”, zegt Khoni gedecideerd. “Indiërs sluiten werkelijk bij niemand aan, ze kunnen zich gewoon niet aanpassen.”

“Wat voor vriendje wil jij eigenlijk?” gaat ze verder. “Dat is een goede vraag”, zeg ik. “Dat weet ik eigenlijk niet zo goed.” “What colour?” Khoni begint systematisch met het meest belangrijke onderdeel van de prioriteitenlijst. “Dat kan me nu net niet zoveel schelen”, zeg ik. “Tall or short?” gaat Khoni verder. “Het is niet zo makkelijk voor mij om een man te vinden die langer is dan ik”, leg ik uit. “Maar niet te kort toch?” vraagt Skho. “Nee, niet te kort nee.” Grote hilariteit. “Blond of donker, lang of kort, moddervet of schriel, het voelt wel anders, maar het belangrijkste is wat er binnenin zit”, zeg ik. Dat is Khoni met me eens. “Ik wil een man die begrijpt dat ik mijn eigen leven en carrière heb”, zegt ze. “Daarom wil ik een witte man.” Dat snap ik op mijn beurt ook wel weer. “Dus als je nog ideeën hebt”, grapt ze, “denk aan me.” Ik heb weer wat huiswerk van haar opgekregen.

Geen opmerkingen: