Na onze Kaapse villa in de Mother City, ons Kaaps-Hollandse strandhuisje in Wilderness, onze bipolaire hosts in het Britse landhuis in Durban over wier creepy-ness je een griezelboek zou kunnen schrijven (te lang voor een blog), hebben we nu onderdak in een garagebox in Graskop.
Bergklimaat hier in Mpumalanga. Overdag 28 graden. ’s Nachts steenkoud. De airco in de garabox staat op 30 graden en zodra je hem uitzet slaat de klamme kou je op de huid. De auto is naar buiten verbannen.
Wat een ontberingen. Pa had een rolberoerte gekregen, zeggen Martha en ik gierend van de lach tegen elkaar. De ontbijtzaal ligt in het donker naast het zwembad onder een golfplaten dak en daar is ook een lounge op tegelvloeren waar we allemaal gebruik van mogen maken. Het is een unheimisch soort glorie-die-nooit-geweest-is luxe (in tegenstelling tot vergane-glorie luxe waar ik erg van houd, ook als het geen luxe is).
In plaats daarvan zitten we in het restaurantje naast het B&B bij een houtvuur waar ze pizza’s op bakken en een olielampje op tafel. We zijn in een aanhoudende machtsstrijd verwikkeld met de trainee-serveerster over het volume van de muziek. We vragen om beurten of het zachter mag. Daarna zet zij hem weer harder.
Morgen gaan we een tour doen in Blyde River Canyon. Google het even op _images_ en je weet waarom we hier zijn.
Willem verwelkomde ons bij de receptie. Hij had een groot ijzeren kruis om zijn nek hangen en worstelt naar mijn indruk hardhandig met zijn geaardheid. Een heel lieve man, die net als onze vorige hosts meer zijn best doet voor ons dan we ooit zouden kunnen wensen.
Misschien vinden wij het ook gewoon wel een beetje moeilijk om te ontvangen. Iedereen van Kaapstad tot Graskop zegt: “If you’re happy, I’m happy.” Laat ik dat nu net een beetje aan het afleren zijn…
woensdag 17 juli 2019
Highflats revisited again
Deze hele vakantie is een aaneenrijging van hoogtepunten: de Kaap, de Garden Route, twee oceanen, de bergen, olifanten, leeuwen, zebra’s, koedoes, giraffen, roofvogels, heerlijk eten, en ontzettend gave ontmoetingen met heel veel mensen.
De meest bijzondere dag tot nu toe vond ik afgelopen maandag. Ik nam mijn moeder mee naar mijn “familie” hier in Highflats. Ik heb een Zoeloenaam, Nompilo, die mijn positie in de familie aangeeft. Skho en haar zussen zijn ook mijn zussen en Skho’s dochter Akhona laat – half grappend, half serieus – weten dat ik daarmee ook de grootmoeder (igogo) van haar dochter Lisakhanya ben.
Mijn moeder is dus de grote grootmoeder: igokhulu. De betekenis van haar bezoek was enorm. Ze werd aan iedereen voorgesteld en iedereen aan haar. uMama Nompilo, de moeder van Nompilo.
Ze mocht even rusten op het enige bed in huis terwijl wij boodschappen deden in het dorp: bier en sterke drank vooral.
Skho was buiten zichzelf van blijdschap, ondanks het feit dat een nicht van haar vorige week overleden is omdat ze ziek was, iedereen zaterdag naar de begrafenis was geweest, en we ook respect aan haar moeder gingen betuigen. Het werd voor mij zo makkelijker invoelbaar dat vreugde en verdriet dicht bij elkaar kunnen liggen.
En voor mij was het ontzettend belangrijk om mijn ervaringen in Highflats met iemand te kunnen delen die geen deel uitmaakt van de gemeenschap waar ik zelf onderhand ook deel van ben. En dat doet me ook beseffen hoeveel ik met mijn moeder kan delen, en hoe weinig mensen zoveel met hun moeder kunnen delen.
Niet alleen de warmte en de emotie van het weerzien, ook de spanning die de kloof tussen onze respectievelijke bestaanszekerheid omspant was weer voelbaar. Mijn moeder wees me er op dat het eeuwige getouwtrek over mijn aankomst- en vooral vertrektijden en wat we wanneer gaan doen een machtsspel is, een onderhandeling over zeggenschap, en dan niet zozeer met woorden (waarin ik gewiekst kan zijn) maar met acties (waarin ik een stuk minder gewiekst ben).
Ik had dat altijd alleen maar gevoeld, nooit geconceptualiseerd, en het maakte het lichter – de onzekerheid over of ik op mijn strepen moet staan of toe moet geven. Of ik me nog meer centen uit mijn zak laat kloppen of laat weten dat het nu op is. Of ik op de aangekondigde vertrektijd echt in de auto stap en de verontwaardiging daarover over me heen laat komen, of dat ik toch nog even blijf.
En ik kon met mijn moeder die idiote overgangen delen: ’s ochtends eieren met spek in ons Engelse landhuis en de platte grappen van onze gastheer, ’s middags in Higflats, en ’s avonds pizza eten met Jon en Louise en een jazzconcertje in Durbans lushe suburbs. Pffff, wat een zwaar leven.
De meest bijzondere dag tot nu toe vond ik afgelopen maandag. Ik nam mijn moeder mee naar mijn “familie” hier in Highflats. Ik heb een Zoeloenaam, Nompilo, die mijn positie in de familie aangeeft. Skho en haar zussen zijn ook mijn zussen en Skho’s dochter Akhona laat – half grappend, half serieus – weten dat ik daarmee ook de grootmoeder (igogo) van haar dochter Lisakhanya ben.
Barbara, Akhona, Lisakhanya |
Nani, Martha, Skho |
Ze mocht even rusten op het enige bed in huis terwijl wij boodschappen deden in het dorp: bier en sterke drank vooral.
Skho was buiten zichzelf van blijdschap, ondanks het feit dat een nicht van haar vorige week overleden is omdat ze ziek was, iedereen zaterdag naar de begrafenis was geweest, en we ook respect aan haar moeder gingen betuigen. Het werd voor mij zo makkelijker invoelbaar dat vreugde en verdriet dicht bij elkaar kunnen liggen.
En voor mij was het ontzettend belangrijk om mijn ervaringen in Highflats met iemand te kunnen delen die geen deel uitmaakt van de gemeenschap waar ik zelf onderhand ook deel van ben. En dat doet me ook beseffen hoeveel ik met mijn moeder kan delen, en hoe weinig mensen zoveel met hun moeder kunnen delen.
Niet alleen de warmte en de emotie van het weerzien, ook de spanning die de kloof tussen onze respectievelijke bestaanszekerheid omspant was weer voelbaar. Mijn moeder wees me er op dat het eeuwige getouwtrek over mijn aankomst- en vooral vertrektijden en wat we wanneer gaan doen een machtsspel is, een onderhandeling over zeggenschap, en dan niet zozeer met woorden (waarin ik gewiekst kan zijn) maar met acties (waarin ik een stuk minder gewiekst ben).
Ik had dat altijd alleen maar gevoeld, nooit geconceptualiseerd, en het maakte het lichter – de onzekerheid over of ik op mijn strepen moet staan of toe moet geven. Of ik me nog meer centen uit mijn zak laat kloppen of laat weten dat het nu op is. Of ik op de aangekondigde vertrektijd echt in de auto stap en de verontwaardiging daarover over me heen laat komen, of dat ik toch nog even blijf.
En ik kon met mijn moeder die idiote overgangen delen: ’s ochtends eieren met spek in ons Engelse landhuis en de platte grappen van onze gastheer, ’s middags in Higflats, en ’s avonds pizza eten met Jon en Louise en een jazzconcertje in Durbans lushe suburbs. Pffff, wat een zwaar leven.
zondag 14 juli 2019
Zorgzaamheid
Gisteren hadden we François en zijn vrouw als hosts in ons Afrikaner vakantiepark nabij Addo Elephant Park. Vandaag hebben we Kenneth en Norma als onze hosts in een voor mij nieuw guesthouse in Durban. Groter kunnen de verschillen niet zijn en toch vertellen die verschillen me vooral iets over mezelf.
Ik had ons voor één nacht in een game lodge geboekt, nabij Port Elizabeth, zodat we op de dag voor onze vlucht naar Durban en in de ochtend nog een game drive zouden kunnen doen. Dat lukte wonderwel: een uur van het vliegveld en toch in de bush.
En we zagen hele mooie dieren op onze twee safari's.
Maar de game lodge was met alle comfort en goede zorgen toch een rare ervaring. Een uiterst hartelijke Boer die jarenlang een melkveebedrijf had gehad, maar sinds drie jaar overgestapt was op game drives als verdienmodel. Terwijl Addo een nationaal park is, is de grond om zijn lodge zijn privé-eigendom en hij jaagt er: zijn hele eetzaal hing vol met opgezette dieren, terwijl wij genoten van een diner, dat alleen bestond uit heel veel vlees en brood (en een beetje sla, gebiedt de eerlijkheid te zeggen). En het was erg lekker.
De volgende ochtend brachten hij, zijn vrouw en zijn kleindochter van 4 ons naar de luchthaven. We verstaan elkaars taal en toch zullen zij met net zoveel verbazing naar ons gekeken hebben als wij naar hen. Vooral toen de discussies over politiek begonnen. Ik vind het moeilijk mezelf erin te plaatsen, want ik heb makkelijk praten zo vanuit Europa, maar het vergt toch altijd veel van me, en niet zozeer wat er gezegd wordt, maar hoe.
De corruptie en het wanbeleid van de overheid, en de overheden van de afgelopen 15 jaar, zijn namelijk echt verschrikkelijk en elke Zuid-Afrikaan heeft daar last van. Maar de één wel wat meer dan de ander. Deze mensen hebben er relatief weinig last van, maar ze zien zichzelf als slachtoffer. Ze hebben het over een reversed racism en ook dat is niet helemaal onwaar. Het werpt vragen op die ik niet met hen kan bespreken. Wanneer wordt positieve discriminatie ten behoeve van een noodzakelijke inhaalslag een nieuw regime van insluiting en uitsluiting? In hoeverre zijn mensen bereid hun voorrechten op te geven? Écht op te geven, in de verdeling van materiële zaken zoals grond en water, en abstractere zaken als scholing en banen?
Dus het is helemaal niet gek dat deze Boerenfamilie bang is, heel bang: dat hun land wordt afgepakt, dat ze vermoord worden, dat hun investeringen, hun harde werk en hun leven te grabbel gegooid worden. Er is een gerede kans dat dat gebeurt. Het harde werk en de levens van anderen waar zij van geprofiteerd hebben zien ze niet; de corrupte overheidsdienaar, de activist die het land van zijn voorvaderen terugeist, en de bedelaar die bij het stoplicht zijn hand ophoudt worden allemaal op één grote hoop van (zwart?) gevaar gegooid. "But we are not racists!" Natuurlijk.
Gelukkig waren we toen eindelijk bij het vliegveld en konden onze wegen scheiden met de noodzakelijke beleefdheden. We hebben in Durban de volgende dag maar heel veel goede dhall en vegetarische curry besteld
Met alle Britsigheid hier zijn Kenneth en Norma ADHDers - vind ik althans. Kenneth heeft in het leger gediend. Hij heeft zijn arm in het gips na een operatie en probeert dat de hele tijd te compenseren door koffers en parasollen voor ons heen en weer te sjouwen, hetgeen Norma bovenop de kast jaagt. En dat laat ze merken.
Ze zorgen enorm goed voor ons - een beetje te goed voor onze smaak. We hoeven maar iets te denken (en we zeggen het echt niet tegen elkaar, want we weten intussen allebei dat iedereen ons kan verstaan) en ze komen aanhollen met een parasol of een badhanddoek, hetgeen dan weer een aanleiding is om eindeloze rijen slechte grapjes te maken waar heel hard om gelachen moet worden.
Ook hierin vind ik het moeilijk me te positioneren. Ik ben een ongelooflijke egoïst als het op interactie aankomt - het liefst zit ik - als ik niet iets heel bijzonders aan het meemaken ben - erover te bloggen zonder iets tegen iemand te hoeven zeggen.
Maar mensen zijn hartelijk hier, écht hartelijk - binnen je eigen gemeenschap ben je niet alleen verantwoordelijk voor elkaar, maar ook voor elkaars zorgen en zorgzaamheid, en daar word je dan deel van, of je het nu wilt of niet. Norma heeft Nederlandse TV-shows op ons kabelpakket laten zetten en is werkelijk teleurgesteld dat we die niet hoeven te zien. Kenneth is hartverwarmend als hij vertelt over zijn hond, genaamd Lady, die de hele straat bewaakt en die hij met alles wat hij in zich heeft verzorgt. Maarja, ik houd niet van honden, dus kennismaken met Lady doe ik liever niet. Mmmm.
Wij genieten intussen van onze welverdiende dag rust van onze vakantie zonder ons al te veel aan de zorgzaamheid van onze hosts gelegen te laten liggen. Lekker selfish. Morgen naar Highflats en de township Umlazi. Dat wordt weer een potje stevig zorgen voor elkaar.
Ik had ons voor één nacht in een game lodge geboekt, nabij Port Elizabeth, zodat we op de dag voor onze vlucht naar Durban en in de ochtend nog een game drive zouden kunnen doen. Dat lukte wonderwel: een uur van het vliegveld en toch in de bush.
En we zagen hele mooie dieren op onze twee safari's.
Maar de game lodge was met alle comfort en goede zorgen toch een rare ervaring. Een uiterst hartelijke Boer die jarenlang een melkveebedrijf had gehad, maar sinds drie jaar overgestapt was op game drives als verdienmodel. Terwijl Addo een nationaal park is, is de grond om zijn lodge zijn privé-eigendom en hij jaagt er: zijn hele eetzaal hing vol met opgezette dieren, terwijl wij genoten van een diner, dat alleen bestond uit heel veel vlees en brood (en een beetje sla, gebiedt de eerlijkheid te zeggen). En het was erg lekker.
De volgende ochtend brachten hij, zijn vrouw en zijn kleindochter van 4 ons naar de luchthaven. We verstaan elkaars taal en toch zullen zij met net zoveel verbazing naar ons gekeken hebben als wij naar hen. Vooral toen de discussies over politiek begonnen. Ik vind het moeilijk mezelf erin te plaatsen, want ik heb makkelijk praten zo vanuit Europa, maar het vergt toch altijd veel van me, en niet zozeer wat er gezegd wordt, maar hoe.
De corruptie en het wanbeleid van de overheid, en de overheden van de afgelopen 15 jaar, zijn namelijk echt verschrikkelijk en elke Zuid-Afrikaan heeft daar last van. Maar de één wel wat meer dan de ander. Deze mensen hebben er relatief weinig last van, maar ze zien zichzelf als slachtoffer. Ze hebben het over een reversed racism en ook dat is niet helemaal onwaar. Het werpt vragen op die ik niet met hen kan bespreken. Wanneer wordt positieve discriminatie ten behoeve van een noodzakelijke inhaalslag een nieuw regime van insluiting en uitsluiting? In hoeverre zijn mensen bereid hun voorrechten op te geven? Écht op te geven, in de verdeling van materiële zaken zoals grond en water, en abstractere zaken als scholing en banen?
Dus het is helemaal niet gek dat deze Boerenfamilie bang is, heel bang: dat hun land wordt afgepakt, dat ze vermoord worden, dat hun investeringen, hun harde werk en hun leven te grabbel gegooid worden. Er is een gerede kans dat dat gebeurt. Het harde werk en de levens van anderen waar zij van geprofiteerd hebben zien ze niet; de corrupte overheidsdienaar, de activist die het land van zijn voorvaderen terugeist, en de bedelaar die bij het stoplicht zijn hand ophoudt worden allemaal op één grote hoop van (zwart?) gevaar gegooid. "But we are not racists!" Natuurlijk.
Gelukkig waren we toen eindelijk bij het vliegveld en konden onze wegen scheiden met de noodzakelijke beleefdheden. We hebben in Durban de volgende dag maar heel veel goede dhall en vegetarische curry besteld
Met alle Britsigheid hier zijn Kenneth en Norma ADHDers - vind ik althans. Kenneth heeft in het leger gediend. Hij heeft zijn arm in het gips na een operatie en probeert dat de hele tijd te compenseren door koffers en parasollen voor ons heen en weer te sjouwen, hetgeen Norma bovenop de kast jaagt. En dat laat ze merken.
Ze zorgen enorm goed voor ons - een beetje te goed voor onze smaak. We hoeven maar iets te denken (en we zeggen het echt niet tegen elkaar, want we weten intussen allebei dat iedereen ons kan verstaan) en ze komen aanhollen met een parasol of een badhanddoek, hetgeen dan weer een aanleiding is om eindeloze rijen slechte grapjes te maken waar heel hard om gelachen moet worden.
Ook hierin vind ik het moeilijk me te positioneren. Ik ben een ongelooflijke egoïst als het op interactie aankomt - het liefst zit ik - als ik niet iets heel bijzonders aan het meemaken ben - erover te bloggen zonder iets tegen iemand te hoeven zeggen.
Maar mensen zijn hartelijk hier, écht hartelijk - binnen je eigen gemeenschap ben je niet alleen verantwoordelijk voor elkaar, maar ook voor elkaars zorgen en zorgzaamheid, en daar word je dan deel van, of je het nu wilt of niet. Norma heeft Nederlandse TV-shows op ons kabelpakket laten zetten en is werkelijk teleurgesteld dat we die niet hoeven te zien. Kenneth is hartverwarmend als hij vertelt over zijn hond, genaamd Lady, die de hele straat bewaakt en die hij met alles wat hij in zich heeft verzorgt. Maarja, ik houd niet van honden, dus kennismaken met Lady doe ik liever niet. Mmmm.
Wij genieten intussen van onze welverdiende dag rust van onze vakantie zonder ons al te veel aan de zorgzaamheid van onze hosts gelegen te laten liggen. Lekker selfish. Morgen naar Highflats en de township Umlazi. Dat wordt weer een potje stevig zorgen voor elkaar.
donderdag 11 juli 2019
Garden Route
We zijn in twee dagen 450 km oostwaards getrokken, langs de kust, door de bergen en door het bos. Heerlijk om het landschap zo geleidelijk te zien veranderen. Een foto-impressie van onze tocht, waarop we ook ontzettend veel gelopen hebben.
Van Swellendam...
Langs Buffeljagsrivier...
Langs de Seven Passes Road...
Naar "Far Niente"
Maar wel nog een stukje van het Half Collared Kingfisher Trail gelopen. Martha kwam weer bijna aan de 10.000 stappen
Bovenop de Tafelberg |
De mooiste Botanische Tuinen ter wereld: Kirstenbosch - onder de Tafelberg |
Kaap de Goede Hoop |
En nog zuidelijker richting Kaap L'Agulhas |
... en een welkomstgroet van de Indische Oceaan. |
Langs Buffeljagsrivier...
Langs de Seven Passes Road...
Naar "Far Niente"
Maar wel nog een stukje van het Half Collared Kingfisher Trail gelopen. Martha kwam weer bijna aan de 10.000 stappen
Abonneren op:
Posts (Atom)