dinsdag 9 juli 2013

Thuiskomst

Er is geen tijdsverschil tussen Nederland en Zuid-Afrika, maar toch heb ik een beetje een jetlag. Elf uur vliegen, een nacht in een Johannesburgs luchthavenhotel en vanmorgen om half 6 weer inchecken voor het laatste stukje naar Durban. Pfff: afgewerkte lucht, plastic maaltijden, en net een tikje teveel Zuid-Afrikaanse soapseries voor het slapengaan. Luxeproblemen.

Maar op King Shaka International Airport woei Durbans zwoele bries van zee, en stond Selby op me te wachten. Hij heeft me hier in de afgelopen jaren altijd overal heengechauffeurd, ook naar de plekken waar ik zonder hem niet heendurf. Hij was ontzettend blij me na twee jaar weer te zien, en dat was wederzijds. Alles weer zoals vanouds: herinneringen ophalen aan onze eerdere tochten, zijn dochter doet het goed, zijn taxibedrijf is weer op aan het krabbelen na de crisis, en natuurlijk had hij lekker hard maskanda aan in de auto.

Maskanda in de auto is nu nog leuker geworden, want Selby heeft een dvdspeler geïnstalleerd. Dan kan hij naast het bellen en smsen tijdens het rijden, ook nog maskanda kijken. En maskanda met beeld is véél leuker dan maskanda zonder beeld, kijk maar naar de volgende YouTube-voorbeelden. Selby had een leuk liedje voor me van de nieuwste dvd van maskandaster Thokozani Langa. (Daar is helaas geen YouTube-filmpje van.) Selby legde me het verhaal uit: echtelijke strubbelingen, want mevrouw wil niet meer dat meneer haar aanraakt, en als hij dat dan toch doet, verkrijgt ze moeiteloos een “protection order” van de politie. Meneer in alle staten: hij heeft immers lobola (bruidschat) voor haar betaald, dus zijn rechten als echtgenoot worden hier op grove wijze geschonden. Meneer naar de sangoma (traditionele genezeres) om de kwade geesten weg te wassen, maar mevrouw wil nog steeds niet. Meneer staat op het punt zelfmoord te plegen. Dat heb je met die moderne vrouwen: alle verhoudingen verziekt, de traditie onomkeerbaar naar de knoppen, en de genen worden ook al niet doorgegeven.

Selby en ik moesten er erg om giechelen, in een mengelmoes van leedvermaak en ongemakkelijkheid. Toen we bij Mackaya Bella Guesthouse aankwamen stonden Brenda en Phumzile ons op te wachten, ook dolblij om me weer te zien: “sit down, Barbra, sit. This is your house. You are home now. Sit and eat.” En dat laat ik me doorgaans geen twee keer zeggen.

Selby kreeg ook ontbijt van de twee dames, en ik was toch wel nieuwsgierig wat zij nu van dat liedje van Thokozani vonden. Brenda heeft een ruime portie traditioneel patriarchaat voor haar kiezen gehad (zie mijn blogpost Babbelas), dus er ontspon zich een levendige discussie, half in het Zoeloe, half in het Engels. Selby voerde aan dat vrouwen een man een hoop kosten, niet alleen aan lobola, maar ook aan kopzorgen, nieuwe kleren en andere (koop)driften. Daar mag een man best iets voor terugvragen. Ik opperde dat een vrouw die lasten misschien over meer mannen moet verdelen. Ik vind het wel iets om mijn ene vriendje mijn nieuwe schoenen te laten betalen en een ander vriendje ons avondje uit, terwijl ik bij een derde vriendje kan uithuilen als ik even te hysterisch word. Eigenlijk doe ik dat nu al zo. Dat vond Brenda ook wel een goed idee. “Dan neem ik jou als man erbij” zei ze tegen Selby, “dan kun jij mij naar de disco brengen en dan geef ik jou af en toe een massage. Wat vind je daarvan?” Dat vond Selby ook wel wat. “Wel lobola betalen”, zei Brenda. “Daar heb ik het geld niet voor”, zei Selby. “Dan niet”, zei Brenda beslist.

“Uiteindelijk”, zei Brenda, “komt het aan op vertrouwen in God. Die zorgt voor de goede man of vrouw voor je.” Selby trok een wenkbrauw op. “Heb je hem ooit gezien, die God?” vroeg hij de dames. “Ik denk persoonlijk dat God een beetje moe is op het moment, als je ziet wat een rotzooitje het is in de wereld. Hij heeft simpelweg teveel op zijn bordje. Ik denk dat ie een assistent nodig heeft.” Hij keek mij veelbetekenend aan en begon te grinniken. Ik grinnikte terug, want ik had het zelf niet beter kunnen zeggen.

De stemming sloeg om. “God is niet gemaakt van dit materiaal” tierde Phumzile tegen Selby en kneep hem in zijn arm. “God is een spirit. En jij moet je houding nodig veranderen, anders krijg je Hem nooit te zien!” Op hetzelfde moment boog Brenda zich naar me toe en begon een gospelliedje in mijn oor te zingen. Selby krabbelde terug. “Ik vertrouw in God” zei hij haastig. “maar hij is moe, moe, moe. Dat zie je toch? Waarom gebeuren er anders al die dingen?” “God geeft je een keus” wierp Brenda tegen, “en als je je kans niet grijpt dan is ie verkeken.” Selby dronk zijn kop koffie leeg en vertrok, overigens iedereen in een goede stemming achterlatend. Ik ging mijn koffer uitpakken, en voelde me thuis in mijn vervreemding. Pffff, deeeep. Ik moet nodig gaan slapen.

Met Selby, zijn vrouw en kleindochter bij een concert van Johnny Clegg, 14 juli 2013

Geen opmerkingen: