zaterdag 13 september 2008

Shembe

De doorsnee Europeaan (including me) denkt bij Zoeloes aan het soort rituelen dat ik vorige week beschreef: slachtingen, dansers, waarzegsters, grote trommels. Stereotieper kan het niet. Maar wat ik vandaag tegenkwam, laat zich niet zo makkelijk in een hokje plaatsen.

Selby, de taxichauffeur, toerde me vandaag door de KwaMashu en Inanda townships. Daar is een hoop over te vertellen (misschien morgen), maar het hoogtepunt was ongetwijfeld de Shembe Church. Het herinnerde me aan het feit dat een kerk niet in eerste instantie een gebouw is of een instituut, maar een samenkomst, een congregatie. Vaak in de open lucht.

Via de uitgestrektheid van de townships kom je geleidelijk in een gebied terecht met de hutjes en de koeien en het droge gras dat ik ook in Umkomaas en op het feest bij Pietermaritzburg had gezien. Je zit dan al een eind ten noord-westen van Durban. Daar is de weg naar de Shembe, op de top van een heuvel. Je kunt die weg voor een groot deel in een auto afleggen als je daar de materiële middelen voor hebt, maar op een gegeven moment moet je uitstappen en blootsvoets verder.

Ik kon niet wachten. Ik had in de desa bij Pietermaritzburg weer lekker een hele avond op mijn blote kakkies rondgehobbeld (na 15 jaar schoenen) en dat beviel me uitstekend. Als ik me als Universitair Docent Van Overseas niet had hoeven conformeren aan westerse sociale wenselijkheid dan zou ik mijn dagelijkse wandeling naar mijn werk ook het liefst blootvoets afleggen. Lopen is voor mij aanmerkelijk minder inspannend op blote voeten.

Wat is de Shembe? Ik weet het nog steeds niet. Een profeet die het lijden van Jezus Christus op zijn eigen manier vertaalt naar Zoeloegewoonten en rituele gebruiken. Zelfs het internet geeft geen uitsluitsel en het wikipedia-artikel is een sumiere stub. Een gigantische halleluja-pinkstergemeente, dat was de enige chocola die ik ervan kon brouwen. Met volgelingen uit heel zuidelijk Afrika: Mozambique, Botswana, Malawi, Swaziland.

De heuvel waar de Shembe leader woont, is een bedevaartsoord, waar mensen van ver hun tentjes opgezet hebben, vaak gemaakt van takken en papier. Ze bivakkeren er maanden. Een lange weg leidt naar zijn huis en daar hebben maar weinigen toegang toe. Maar Selby is een handige prater, heb ik gemerkt.

Toen we ons op onze blote voetjes meldden bij de weg naar boven, mocht ik niet verder. Ik had een spijkerbroek aan. Had ik dat geweten, dan had ik met liefde een van mijn lange rokken aangetrokken. ‘Please don’t feel offended’ zei de jongeman in het wit die mij het nieuws moest brengen. Natuurlijk ben ik niet offended, zei ik. En natuurlijk was er een oplossing. Een dame kon mij een mooie lap lenen die ze als een sarong om mijn middel wikkelde. Weg spijkerbroek. Ze stak haar beide duimen omhoog en ik mocht door.

De enige parallel die ik voor deze weg kon vinden was de Via Crucis en ik wist toen nog niet eens dat de Shembe iets met christendom te maken had. Langs de weg verkochten mensen van alles, van de rituele witte gewaden tot vaseline en sinaasappels. Uit luidsprekers klonken de preken van de Shembe leader in donderZoeloe; het zat tegen de pijngrens van mijn gehoor aan. De preken werden afgewisseld met muziek die ik ook niet thuis kon brengen.

Het was Zoeloe meerstemmigheid, gospel met zalvende hammondorgels, maar er zat niet de drive in die ik van die muziek ken. Het was 'aangelengd' met een drein die ik herkende van de oevers van de Ganges in India: Hare-Krishna gedram. In het idylische Rishikesh, aan de voet van de Himalaya, werd elke dag de schitterende zonsondergang verknoerd door snoeiharde Harekrishnarecitaties die voor even best aardig zijn, maar niet als ze via luidsprekers de hele Gangesvallei 'in bezit nemen'.

Maar hier nam de Zoeloe-gospel-HareKrishna-drein dus bezit van de 'Via Crucis'. Drommen mensen kwamen op blote voeten de heuvel af wandelen, want zaterdag is de (echte) Sabbath voor de Shembe en de officiële dienst was net voorbij.

Bijna boven op de heuvel, kwamen we bij een tuinhek, een heel ordinair tuinhek, dat afgespannen was met blauw plastic. Selby rammelde aan het hek net zo lang tot iemand open kwam doen en hij bleef net zo lang met die iemand praten tot het hek openging en we naar binnen mochten.

Daar was een ordinair woonhuis, niet veel beter dan de betere huizen in de township die we net gezien hadden en voor dat huis zaten zo’n 50 mannen op hun knieën op de grond met hun armen in de lucht ‘Amen’ te roepen.

Selby wenkte mij dicht bij hem te blijven en liep langs de massa naar het huis. Daar knielden we. De menigte verwijderde zich en alleen wij en een aantal andere oudere mannen en vrouwen bleven over. ‘Heb je wat geld?’ vroeg Selby. ‘Tien rand ofzo. Als je dat aan de leader geeft dan mag je een wens doen die zeker uitkomt. De laatste keer dat ik hier was heb ik een wens over mijn taxibedrijf gedaan en een paar weken later al kon ik een nieuwe auto kopen.’ Ik haalde een biljetje van 10 (90 eurocent) tevoorschijn.

Na een kwartier knielen besloot ik dat ik de Shembe leader ging vragen om een aantal fikse centimeters kraakbeen in mijn heupgewrichten. Maar het mocht niet zo zijn. De leader was niet thuis vandaag. We mochten onze 10 rand houden, maar werden ook weer naar het tuinhek gedirigeerd.

Terug de 'Via Crucis' af, de sarong weer teruggegeven aan de dame (met 10 rand als dank) en weer de auto in. Splinters uit mijn voetzolen gehaald. En teruggereden naar Mackaya Bella. Dat is nou toerisme. Even een kijkje nemen en weg ben je. Maar wat zit er allemaal achter deze ondefinieerbare beweging?

Geen opmerkingen: