vrijdag 15 augustus 2008

L’ibis



Elisabeth Eybers, woonachtig in het grauwe Nederland van de jaren 50, beschreef haar heimwee naar haar Zuid-Afrikaanse thuis als volgt:

’n Huis is iets wat teen ’n helling staan
deur son gekonfronteer aan elke kant.
Maar let op: sê jy huis in hierdie land
dan dui jy drie beknelde kamers aan.

Ze heeft gelijk: in Nederland woon ik in een kamer, weliswaar niet bekneld, maar toch… Hier woon ik in zo’n zonovergoten huis op een helling. Slaapkamer, keukentje en zithoek zijn – toegegeven – wat bekneld, want in de heuvel gebouwd. Maar voor die drie kamers ligt mijn eigen veranda, omgeven door struiken, bijna geheel onttrokken aan het zicht van de rest van het guest house.

Ik kijk uit op een klein zwembadje, waar regelmatig een ibis de wacht houdt. Zelfs reigers zijn lomperds vergeleken met dit dier. De ibis kan net zo elegant zijn poot optillen als een reiger, maar zijn ware schoonheid ligt in zijn gekromde snavel. En hij weet het.

De huistekkel – zoals alle tekkels dapper (op het domme af), luidruchtig, en eigenwijs – voert af en toe een halfslachtige aanval op hem uit. De ibis stoort zich er niet aan. Hij beent een paar stappen verder en laat de tekkel razen.



Achter het zwembad ligt een parkje met prachtige oude schaduwrijke bomen: tamarindes, en een hele hoop bomen waarvan ik de naam niet ken maar wel herken van Indonesië. Tussen de takken door kun je de heuvels van de rest van de stad zien.

Sidney, de oudste zoon van het echtpaar dat het guest house runt (www.mackayabella.co.za), studeert musicologie aan de universiteit waar ik ga werken, dus hij bood me vanochtend aan mee te lopen naar de School of Music. Het is een mooie steile wandeling door het groen, de heuvel op dwars over de universiteitscampus die vrijwel meteen achter Mackaya Bella begint. Het is een kwartier lopen, net niet teveel voor mijn krakkemikkige heupen, maar wel goed voor de oefening. Onderweg is een groot buitenbad, waar ik in mag zodra ik een universiteitskaart heb. Dan kan ik ook hier mijn kilometers trekken.

Geen van mijn collega’s die ik al ken van vorig jaar was aanwezig op de universiteit, maar de administratiedame wel. De Daphne van der Werf van KwaZulu-Natal, zeg maar. Een extroverte hindoestaanse in volle klederdracht, want het is een belangrijk hindoefeest vandaag [zei ze. Later zag ik dat het de Indiase onafhankelijkheidsdag is op 15 augustus]. Ze explodeerde toen ik me aan haar voorstelde: ‘YOU are Barbara Titus!!! Welcome!’

In de twee uur die we in haar kantoor hebben doorgebracht ben ik op de hoogte gebracht van de - volgens haar - absolute chaos op de universiteit, de ongeorganiseerdheid van de studenten, en de laatste roddels. Ze bleef maar zeggen dat ze n.a.v de emails die we hadden uitgewisseld had gedacht dat ik een formele dame van achterin de 50 was en HOW BAD ze zich daarover voelde.

Vervolgens werd ze gebeld. ‘You have no idea how busy I am’ toeterde ze door de telefoon. ‘I have two people in my office and I am in a meeting ALL afternoon. Sorry, can’t talk to you now. Bye’. En ja hoor. Het kon niet uitblijven: haar liefdesleven. De receptioniste kwam intussen met steeds meer kopjes rooibosthee aanzetten. Ik heb ademloos heb zitten luisteren en ga het niet op het internet zetten.

Rondje gemaakt langs de collega’s die er wel waren, ze liet me de bibliotheek zien, waar ik volgende week een uitgebreide rondleiding krijg. En ze hebben een prachtige opnamestudio, met mengpanelen en alle gear die je je maar kunt voorstellen. Net als in Engeland is de School of Music een conservatorium en een opleiding muziekwetenschap ineen en ze hebben een erg goede afdeling muziektechnologie alsmede jazz, pop en improvisatie. Ik ben heel benieuwd.

Ik krijg een eigen reusachtige werkkamer voor mezelf (joepie, dat is nog beter dan in Utrecht) en maandag kan ik gewoon van start. Dat is maar goed ook, want donderdag moet ik een paper geven op een conferentie in Port Elizabeth en die moet ik nog voor een groot deel verzinnen.

Geen opmerkingen: