maandag 14 september 2009

Verhaal

Als ik Mageshen in het Engels uit mijn blog voorlees, voelen we ons allebei ongemakkelijk. Geen woord van wat ik heb neergeschreven is gelogen, maar bij het schrijven maak je keuzes. Je maakt er een verhaal van, dus je laat dingen weg en de zaken die je het meeste opvallen geef je de meeste aandacht. Anders is het niet leuk om te lezen. Mageshen herkent zich niet altijd in de punten die ik aandacht geef. En als ik het aan hem voorlees dan snap ik dondersgoed waarom.

Zaterdag waren we uitgenodigd voor een afscheidsbraai in Isipingo. Een van Mageshens vrienden gaat voor een half jaar naar het buitenland. Leuk, een feessie in de township. Bij een grote Indiase familie: kakelende tantes, krijsende kinderen, stoerdoenerige ooms en eten voor een hele legerkazerne. Achter het huis, met uitzicht op de zee, zaten we onder een overkoepeling lekker te eten in de schaduw. Oma had het hoogste woord en schiep er genoegen in om ieder van haar uit de kluiten gewassen kleinzoons stevig de les te lezen.

Ik kan er op twee manieren over schrijven, die elkaar eigenlijk een beetje uitsluiten, tenzij ik ze expliciet maak. Ik kan schrijven over het exotistische gevoel weer eens de enige witte te zijn met extra aandacht voor en van alle broers, zussen, neven, nichten en stoere townshipmakkers. Ik kan ook schrijven over de gevoelens van herkenning om op een zonnige dag met een familie in de tuin te zitten eten.

Iedereen deed erg zijn best me op mijn gemak te laten voelen. ‘Trek je maar niets aan van al die door elkaar kakelende mensen hoor’, zei een vrouw van mijn leeftijd naast me. ‘Zo gaat dat nu eenmaal in Indiase families.’

‘Oh, maar zo gaat het in mijn familie ook’, antwoordde ik haar. ‘Als mijn oma jarig was in de zomer, dan zaten we met de hele familie onder een grote oude boom te eten. Het eten was altijd veels- en veels- en veelsteveel. De kinderen stampten overal doorheen met voetballen, waterslangen en dolle achtervolgingen in wisselende kongsi's, net als deze kinderen. En aan kakelende tantes hadden we ook geen gebrek.’ (Sorry tantes, ik weet dat jullie meelezen, maar jullie kunnen het vast wel hebben van mij…).

‘Oh, goh’, zei de vrouw naast me. Maar toen kon ik het toch niet laten een beetje te gaan exotiseren. ‘Mijn familie komt uit Centraal-Europa, zie je’, zei ik, ‘en ze hebben een groot deel van hun leven in IndonesiĆ« doorgebracht. Vandaar.’ Het is waar, maar het is ook weer niet helemaal waar, want slechts mijn halve familie komt uit Centraal-Europa; de andere helft komt gewoon uit Nederland. En Hollandse families zitten ook graag in de zomer onder een boom te eten met krijsende kinderen en kakelende tantes. Of je nou in Isipingo zit of Breda.

Geen opmerkingen: