maandag 1 september 2008

Micro narratives

Op het feest van de Kuneneclan gister in Umkomaas was een delegatie van ANC-veteranen aanwezig, behangen met speldjes en decoraties, want de ‘unveiled spirit’ die in leven Mazisi Kunene was, had lang gediend in het ANC. Ik zat tegenover een man die 10 jaar met Mandela en Sisulu op Robbeneiland had gezeten en na zijn vrijlating als balling over de hele wereld had gezworven.

Ik was erg onder de indruk van zijn verhaal. Het was een iconisch verhaal, zoals ik het in de jaren 80 op school te horen kreeg om onderwezen te krijgen hoe verwerpelijk apartheid is. De iconische status van zijn ervaringen werd extra kracht bijgezet door een delegatie van eigentijdse ANC machthebbers, die aan een heuse ‘high table’ zaten, net als het docentenkorps in Oxford, dat zich op die manier tijdens het eten onderscheidt van het studentengepeupel. Maar de veteranen zaten niet aan high table…

Toch was ik nog veel meer onder de indruk van de verhalen die Lucy me vanmorgen vertelde. Lucy is, schat ik, even oud als de ANC-veteraan met wie ik gisteren sprak. Ze heeft al kleinkinderen, dus ze heeft tientallen jaren onder apartheid geleefd.

Terwijl ze scrambled eggs met mushrooms voor me klaarmaakte, vertelde ze hoe ze op haar 17de moest gaan werken omdat haar ouders de eindjes niet aan elkaar konden knopen. Hoe ze structureel aangesproken werd met ‘kaffer’ in plaats van met haar naam. Hoe ze geschopt en geslagen werd als ze iets fout deed. Hoe haar verboden werd te eten en te drinken uit servies waar haar bazen ook gebruik van maakten. Hoe ze in de problemen kwam omdat ze zwanger was van een kind waar ze geen ‘permit’ voor had. Hoe ze ’s nachts door de politie van haar bed werd gelicht en in de cel gegooid om de boete daarvoor te betalen.

Ze bleef maar met haar hoofd schudden. ‘It was an awful time, Barbara, an awful time. Ohh, it was so awful.’

De hele dag al zitten Lucy’s verhalen onder mijn huid. Die vernedering en die machteloosheid, die ondermijning van je waardigheid, dag in, dag uit, ik weet niet of ik dat zou kunnen overleven. Lichamelijk misschien, maar geestelijk niet. Maar Lucy straalt een hoop waardigheid uit en lijkt ongebroken…

‘Het zijn de micro narratives die meer aandacht moeten krijgen’ zei Nishlyn toen ik hem van Lucy vertelde. We zaten op het muurtje voor Howard College met bungelende benen van het uitzicht op de haven te genieten en hapten in een smakelijke Biryani. ‘Niet zozeer omdat ze meer indruk maken, maar omdat ze een beter inzicht geven in de mechanismen van een maatschappij.’

Dat idee had ik ook toen ik tijdens de conferentie in Port-Elizabeth naar een paper luisterde over Eaon, een operagezelschap dat uitsluitend uit kleurlingen bestond. Het zette producties van zulk hoog niveau neer dat het landelijk en internationaal ging toeren, door de (apartheid)overheid gefinancierd werd en zodoende tussen collaboratie en verzet moest schipperen.

Het schokkendst, maar ook het inzichtelijkst vond ik de correspondentie die de spreker voorlas tussen het gezelschap en de verschillende overheden. Het gezelschap moest vantevoren toestemming vragen om in een schouwburg te mogen optreden omdat dergelijke ‘openbare’ gelegenheden uitsluitend ‘vir blanke’ toegankelijk waren. Soms werd die toestemming gegeven, maar soms ook niet. Dan kreeg het gezelschap een nette bureaucratenbrief zoals wij die ook van de gemeente krijgen en die ging dan ongeveer als volgt:

‘L.S. Tot onze spijt moeten wij u mededelen dat wij u voor uw optreden op donderdag 2 september 1975 geen toegang kunnen verlenen tot schouwburg x in plaats y. De schouwburg heeft tot op heden geen voorzieningen voor niet-blanken (i.e. gescheiden zitplaatsen, gescheiden toiletten en gescheiden koffietafels). Omdat de schouwburg bovendien niet voorzien is van aparte ingangen voor niet-blanken, kunnen wij uw voorstelling helaas niet faciliteren. Wij hopen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groet, ’

De ridiculiteit van de apartheidsideologie ligt open en bloot in zo’n brief, maar het is wel een ridiculiteit waar iedereen zich naar voegde. Er waren namelijk schouwburgen die wel die aparte ingangen en aparte toiletten voor niet-blanken hadden. De ridiculiteit was realiteit. ‘We were treated like dogs’ zei Lucy vanmorgen. ‘No, the dogs were treated better than us.’

‘Heb je nooit een aanvechting om wraak te nemen?’ vroeg ik haar. Ze schudde beslist haar hoofd. ‘Nee, het is voorbij nu,’ zei ze. ‘Ik heb geleerd om te vergeven. Het was een tijd. Het is voorbij. Mensen wisten soms niet wat ze deden. Ze leefden nu eenmaal in die tijd.’ ‘Ik heb bewondering voor je’ zei ik. ‘Ik weet niet of ik het zou kunnen.’

Louise vertelde me eerder dat haar (witte) familie zich weliswaar aan de betere kant van de lijn bevond, maar als ze zich niet aan de rassenscheidingsregels hielden, werden ze ook vervolgd. Louise vertelde dat haar vader de zwarte huishoudster aan het eind van een werkdag altijd naar huis bracht en dan zijn lelieblanke kindertjes (Louise dus) achterin de auto moest zetten om niet gearresteerd te worden. Een witte man en een zwarte vrouw samen in een auto was immers verboden. ‘De criminaliteit op het moment is verschrikkelijk’, zegt Louise, ‘maar we leven niet in half zoveel angst als toen. Ik heb tien keer liever dit.’

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Sorry barbara, even een linkje dumpen. Twee Nederlanders die ik ken die in ZA zitten, is toch wel aardig:

http://betterthanbad.web-log.nl/

Unknown zei

Ha, zo'n soort berichtje had ik ook al... Johannesburg groet Durban! :)

Leuk om meer Nederlandse indrukken uit Zuid-Afrika te lezen! Ik ga snel je archief eens doorlezen.