donderdag 28 augustus 2008

Koudwatervrees

Ik kom de laatste dagen een beetje moeilijk op gang. Kan niet uit mijn bed komen ‘s ochtends en overdag op mijn werk doe ik wel wat, maar niet zoveel als ik gewend ben te doen, terwijl er genoeg te doen is. En twee van mijn elf weken hier zijn al op.

Toch loopt alles gesmeerd. Ik heb waardevolle feedback en tips gehad naar aanleiding van mijn rondetafelgesprek tijdens de conferentie, afgelopen week. Er staan heel interessante maskandaconcerten op stapel. Ik heb telefoonnummers en zelfs al afspraken met een aantal musici. Ik heb voor mezelf op een rijtje wat ik van ze wil weten. Ik heb toegang tot unieke literatuur en audiomateriaal in de bibliotheek. Soepeler dan dit kan het gewoon niet. Ik lig prachtig op schema.

Daarnaast heb ik ook met andere dingen ongelooflijk geboft. Ik realiseer me dagelijks hoe anders mijn verblijf hier had kunnen zijn. Stel je voor: niet op loopafstand van mijn werk (dus de hele tijd taxi’s). Geen eigen kamer om te werken. Geen zwembad om de hoek om in beweging te blijven. Geen geweldig contact met alle collega’s. Geen guesthouse dat gerund wordt door mensen die zo aardig zijn dat ik ongeveer bij ze inwoon, af en toe meeëet, en ’s avonds interessante gesprekken met ze heb over Zuid-Afrika. Dat heb ik nu allemaal wel.

En juist al die voorspoedigheid intimideert me een beetje. Vanmiddag toen ik mijn baantjes trok in het zwembad, begon ik een beetje te snappen waarom. Er broeit een ongemakkelijkheid in me. Een ‘wat-doe-ik-hier-eigenlijk-bij-die-Zoeloes’ gevoel. Ondanks alle medewerking en het enthousiasme voel ik nu pas hoe ver die muziek en die cultuur van me afstaan, hoe weinig ik ervan weet, en hoe moeilijk het is om er nog in te komen. Waarom ben ik niet gewoon bij Papa Haydn gebleven?

Ik heb vaker in mijn leven gemerkt dat wat je als primaire emoties of reacties zou categoriseren bij mij vaak secundaire reacties zijn, omdat ik ze in tweede instantie pas voel. In eerste instantie ben ik bezig dat gevoel te bestuderen alsof het niet van mij is. En vervolgens ben ik verbaasd dat het er toch nog inhakt. Ik ben niet immuun voor gevoelens. Dat moet ik telkens weer opnieuw uitvinden.

Ik heb ook een beetje een cultural shock. Een verlate cultural shock, want de eerste twee weken was ik alleen maar bezig met de zintuigelijke waarneming van het nieuwe: ruiken, horen, aanraken, zien, de lucht voelen. Ik had geen ruimte om geschokt te zijn door de verandering. Nu heb ik dat wel.

Het is ook wel op alle gebieden een sprong in het diepe: wat betreft onderwerp (eigentijdse, populaire muziek), wat betreft cultuur (Zoeloe), wat betreft onderzoeksmethoden (sociaal-wetenschappelijke).

Ik heb mijn onderwerp tot nu toe aan de hand van boeken uit de bibliotheek stevig zitten historiseren en abstraheren, want daar ben ik goed in. Daar kwam ook wel enige kritiek op tijdens mijn sessie op de conferentie. ‘Blijft dit ook staande als je met mensen gaat praten?’ was een veelgehoorde reactie. Nu moet ik met de billen bloot.

Morgen heb ik een interview met Madala Kunene. (Kathryn raadde me aan om een beetje vroeg af te spreken, want hoe verder de dag vordert, hoe stoneder hij is.) Zaterdag krijg ik les van Shiyani Ngcobo. Beide ‘informanten’ zijn grote vissen; ik weet zeker dat ik een hoop interessant materiaal uit ze los krijg. Volgende week volgt Busi Mhlongo, ook een heel belangrijk figuur. Dus mijn trip is nu al de moeite waard. En toch is het eng.

De afgelopen dagen verbleef de Secretaris-Generaal van de International Council for Traditional Music hier in Mackaya Bella, een gepensioneerde hoogleraar van de Australian National University. Dat was voor mijn netwerk natuurlijk geweldig; we zijn dagen achter elkaar uit eten geweest en dan leer je mekaar voor internationale-netwerkbegrippen best goed kennen. Hij bleek bovendien ook nog een bijzonder aardige man te zijn met wie ik lange gesprekken over dit soort ongemakkelijkheden heb kunnen voeren.

Hij vertelde dat hij pas aboriginalmuziek ging bestuderen nadat hij afgestudeerd was op een 19de-eeuwse Engelse componist, van wie ik nu al de naam niet meer weet. Hij vertelde dat die keuze niet alleen radicaal was voor hemzelf, maar ook voor zijn omgeving. Ik vertelde hem dat dat voor mijn keuze voor maskanda na Hegel ook zo was. ‘En toch’, zei hij toen, ‘kan ik me nu niet meer voorstellen dat ik een andere keuze had gemaakt.’

In mijn meer zelfverzekerde buien heb ik dat gevoel nu al, en ik ben voorlopig nog niet met emiritaat... Ik denk dat dat komt omdat ik wil kijken wat er gebeurt als ik wegga van alles wat me bekend is. Dat is een van de redenen dat ik naar Engeland gegaan ben en mezelf opnieuw wilde uitvinden door helemaal mee te gaan in dat Oxfordgebeuren. Dat is ook een van de redenen geweest dat ik me zonder filosofiestudie met Hegel bezig ben gaan houden. En nu doe ik het weer met maskanda.

Uiteindelijk ben ik teruggekeerd naar de Domstad - bij die Oxfordtypes kreeg ik op een gegeven moment ook een 'wat-doe-ik-hier-bij-die-Zoeloes' gevoel - en kan me niet voorstellen ergens anders te wonen. Toch best wel honkvast dus. Misschien kom ik ooit via een omweg ook wel weer eens bij Papa Haydn uit. Maar dat is dan wel een hele grote omweg en hij is gelukkig nog lang niet afgelopen.

1 opmerking:

Anoniem zei

Interessant verhaal! (De andere stukje ook, hoor, maar ik kom er meestal niet toe te reageren.) Ook wel herkenbare elementen, van culture-shocks na radicale keuzes. Bij mij begint eea nu ook pas te dagen...