woensdag 2 januari 2019

Zusterliefde

Elke keer zie ik er weer tegenop om naar Highflats te gaan. En deze keer was dat gevoel sterker dan anders. De hardvochtigheid van het leven voor mensen die dichtbij me staan raakt me harder dan vroeger. In dorpjes als Highflats blijven alleen degenen achter die de sociaal-economische ladder niet zelf op kunnen klimmen, onder wie de zussen Shko en Khoni Miya.
Ik heb al vaak geblogd over de gemarginaliseerde positie waarin beide uitvoerend kunstenaars zich bevinden. En de kracht die ze desondanks opbrengen en uitstralen. Zonder Shko en Khoni had ik mijn boek niet kunnen schrijven. Ik heb jaren met ze gewerkt in de Durbanse maskandapraktijk: repeteren, uitvoeren, festivals bezoeken. Hun wereld is de basis van mijn boek – hetgeen een ongewone basis is omdat maskanda een mannenbezigheid is met mannenwensen en mannenproblemen, terwijl Shko en Khoni uitgesproken feministen zijn. Ze komen met hun muziek niet alleen op voor hun eigen rechten, maar ook voor die van vrouwen in het algemeen. Ze spreken zich uit over de problematiek van gearrangeerde huwelijken, van luie of gewelddadige echtgenoten en HIV/AIDS. Dat is in Zoeloe (en Afrikaner en Indiase) gemeenschappen bepaald geen gemakkelijke of geaccepteerde opgave.
Onze steeds hechtere vriendschap vergt veel investering om de kloof tussen de hardvochtigheid van hun bestaan en de geborgenheid van het mijne te kunnen overbruggen. Dat diepe gapende gat voel ik trekken als ik er ben. Dat doet pijn, voor ons allemaal, zij het in verschillende mate. Maar de vriendschap geeft ons ook veel, hopelijk in vergelijkbare mate.

Het weerzien in Highflats was warm en emotioneel. We waren allemaal ontzettend blij elkaar na drie jaar weer te zien. Ik had boodschappen meegenomen uit de stad. Shko en haar dochter Akhona hadden jeqe (traditioneel brood) en isgwaqane (sugar beans) gemaakt.

Onmiddellijk was ik weer in een vrouwenwereld - een onuitgesproken segregatie op sekse die ik niet van thuis ken. Skho en Akhona bedekten de helft van de hut met schuimrubberen matrassen waar oma's, tantes, nichtjes en kleine kinderen allemaal tegen mekaar aan kruipen, niet alleen om te slapen, maar ook om te drinken, te roken, een kind aan de borst te leggen en te kletsen en te zingen. Mannelijke familieleden kwamen langs, voor een praatje, een drankje, een hapje eten en om te dansen, maar ze waagden zich niet eens in de buurt van de matras: vrouwendomein.
Baden gebeurt net zo gemeenschappelijk als slapen. In Highflats is geen stromend water en er zijn geen sanitaire voorzieningen. Wel elektriciteit en wifi, trouwens. Baden doe je al poedelend met een grote bak warm en een bak koud water uit de tank naast het huis en een washandje, in een ruimte die zich nog het best laat vergelijken met een algemene omkleedruimte in het zwembad in Nederland: de sociale interactie gaat gewoon door terwijl je in je blootje staat. Toen ik stond te baaien en met mijn vriendinnen stond te kletsen, staken af en toe eens nieuwsgierige jongetjes van zes hun hoofd door de deuropening om even snel een blik op mijn grote witte lijf te werpen voor ze met veel getier de kamer uitgejaagd werden. Oudere jongetjes piekeren er niet over om dat grapje uit te halen. En mannen al helemaal niet.
Ik vraag me af of de segregatie oorzaak of gevolg is van het endemische seksuele geweld in veel Zuid-Afrikaanse gemeenschappen, niet alleen tegen vrouwen, maar ook tegen kinderen. Mythes dat seks met kinderen AIDS geneest worden nog steeds aangehangen. Vrouwen worden zelf schuldig geacht als ze verkracht worden. Sowieso is de scheidslijn tussen de voorrechten van de man in het huwelijk en verkrachting niet altijd even duidelijk. Dat is precies waar Shko en Khoni over zingen. Het viel me op dat elke keer als ik 's avonds naar de latrine liep voor een plasje, Akhona met me meeliep en in de buurt bleef tot ik klaar was. Toch voelde ik me geen moment onveilig - wellicht (zoals Mageshen vroeger vaak zei) omdat ik in mijn leven nooit daadwerkelijk in gevaar ben geweest en daardoor niet weet wat angst is.
Maar de heftigheid van Zuid-Afrika gaat wel onder mijn huid zitten.

De female bonding kreeg een hele interessante extra dimensie toen ik Khoni verwelkomde bij aankomst. Ze zat als mater familias in bed met een biertje. Ze vroeg me bij haar te komen zitten en gaf me - zoals gewoonlijk - huiswerk op: ze wil dat ik een man voor haar zoek in Nederland, en ze wil een tournee organiseren met een groep van vijf of zes muzikanten. Het is een herhalingsoefening, van beide kanten. Zeker met betrekking tot een tournee is er best wat te regelen - weet ik ook. Maar Shko en Khoni verwachten er een ultieme verandering in hun leven van. Het lukt me niet uit te leggen dat een buitenlandse tournee niets wezenlijks gaat veranderen aan hun levensomstandigheden. 

Dan wijkt Khoni van het script af. "Ik ga je een rare vraag stellen," zegt ze. "Je hebt geen vriendje, toch? Val je misschien op vrouwen?" Dit is één van de dingen die ik fijn vind in Zoeloe Zuid-Afrika: gesprekspartners zijn direct. In Indonesië of zelfs Engeland denken mensen van alles, maar ze zullen het nooit zeggen of vragen. Khoni vraagt het "op de man af" - niet geheel zonder eigenbelang, zo blijkt. "Ik heb me dat zelf ook vaak afgevraagd", antwoord ik haar. Ik leg haar uit dat op mannen of vrouwen vallen in Nederland niet zo'n big deal is, dat je ook kunt wisselen tussen mannen en vrouwen, dat je altijd wel kunt trouwen en dat homoseksualiteit - althans in mijn omgeving - volkomen geaccepteerd is. "Waarom begin je dan niks met een vrouw?" vraagt Khoni. "Omdat ik nog nooit verliefd geworden ben op een vrouw," antwoord ik. "Houd je van Shko?" vraagt Khoni. "Tuurlijk houd ik van Shko," zeg ik. "We zijn bevriend." "Dat bedoel ik niet," zegt Khoni geïrriteerd. "Zou je haar als partner meenemen naar Nederland?" "Nee, dat niet," zeg ik. "Waarom heb je dan geen man?" vraagt Khoni. 

Gelukkig kan ik met een uitleg komen die Khoni uitstekend begrijpt. Ze is zelf immers ook ongetrouwd en kinderloos, en zeker 10 jaar ouder dan ik. Dat veel mannen met wie ik iets begon uiteindelijk iets van me vroegen wat ik niet wilde opgeven: mijn vrijheid om te bewegen waarheen ik wil, en om zonder onderbreking aan iets te kunnen werken. 

Dan zitten we weer helemaal op één lijn, maar ik ben geraakt door de out-of-the-Zulu-box variatie op Khoni's thema: het zelf gekozen maar desalniettemin functionele huwelijk om te ontsnappen aan de sociale omstandigheden waarin zij en haar zussen zich bevinden. 

Geen opmerkingen: