vrijdag 3 oktober 2008

Aus der Reihe

Toen Mageshen en ik een paar dagen geleden na het eten (ja: in Wilson’s Wharf) naar huis reden hadden we het over televisie. Mageshens tweede taal is Afrikaans en dat is heel erg grappig. Een donkere man met sierlijke oosterse wenkbrauwen die op zijn Boers zegt: ‘Kom is hierrr, m’n schat’.

En hij probeert de gaten in mijn kennis van populaire cultuur wat op te vullen, maar de gaten zijn groter dan de kennis, dus dat is een hele opgaaf. [Dit klinkt ontzettend vunzig bij nalezing, maar no pun is intended, sorry.] Op wat voor eiland heb ik geleefd, bijna vijfendertig jaar lang?

Maar Derrick kennen we allebei. Het is niet exact populaire cultuur (mijn oma keek er altijd naar), maar vooruit. Als kind keek Mageshen naar Derrick met Afrikaanse nasynchronisatie. Dat lijkt me super: Derrick in het Afrikaans. Dus ik vertelde hem over Tappert, de Jiskefet-spoof van Derrick op de Nederlandse televisie en dat vond hij weer erg grappig. ‘Man hat der Schwanz Ihres Mannes in der Gasse gefunden.’

Mijn dagen met Mageshen, en in het verlengde ook nog steeds met Nishlyn, waren wellicht wat afgezonderd, maar daarmee niet minder interessant. Ook zij hebben allebei in apartheidstijd geleefd, de eerste twintig jaar van hun leven. En de positie van Indiërs in het apartheidsapparaat was oneindig complex.

Nishlyn legde me het al een paar weken geleden uit. Als een wit kind in apartheidstijd 2000 rand van de staat kreeg ter ondersteuning van zijn opleiding, dan kreeg een Indiaas kind 1000 rand, een kleurlingkind 500 rand en een zwart kind minder dan 100 rand.

Mageshen vertelde me dat de zwarten uit protest tegen de apartheid scholen verbrandden, en de Indiërs uit protest scholen bouwden. Daarom staan de Indiërs er nu zoveel beter voor. Maar die opmerking moet je zien in het licht van Nishlyns observatie. Van 1000 rand per kind viel misschien nog een school te bouwen, van minder dan 100 rand niet.

Mageshen en Nishlyn vertelden me hoe dat ging: die scholen bouwen. De Indiase gemeenschap sprak af dat iedereen (maar dan ook iedereen) een deel van zijn salaris opzij legde om een vorm van privaat onderwijs voor Indiase kinderen te regelen. Daarvan werden in een mum van tijd scholen uit de grond gestampt en leraren aangesteld.

Terwijl Nishlyn in een relatief welvarende Indiase suburb woonde en naar school ging, woonde Mageshen in de Indiase township. Ze gingen naar verschillende scholen, maar de scholen waren identiek opgezet. In beide scholen was Room 1.18 de bibliotheek, bijvoorbeeld. Er stonden leraren voor de klas die naast het opdissen van de verplichte lesstof vlammende betogen hielden: ‘They can take away your house. They can take away your books. But remember that they can never take away the thoughts from your heads. Never!’

Ik zit met rode oortjes en een brok in mijn keel naar zulke verhalen te luisteren. Daar zit ik dan. Een Nederlands meisje dat nooit iets anders heeft gekend dan vrijheid en over de wereld heeft kunnen reizen alsof die van haar is. Ik heb genoeg meegekregen van ongelijkheid in de wereld. Maar Nishlyn en Mageshen zijn mijn vrienden. Dan komt het opeens heel dichtbij.

Het is een van de (vele!) redenen dat ik me zo tot Mageshen aangetrokken voel. Hij is een self-made man. Zijn vader was klusjesman, hij is Fulbright Scholar en een van de beste jazzgitaristen van Zuid-Afrika. Met dank aan zijn Indiase gemeenschap die apetrots op hem is, maar vooral met dank aan hemzelf. En hij heeft nog wel schokkender verhalen over zijn apartheidsjeugd verteld. Verhalen die ik niet ga herhalen omdat ze me in intimiteit toevertrouwd zijn.

Als je informanten je vrienden worden is het één ding, maar als een informant een geliefde wordt dan moet je hem afschrijven als informant. Hoe interessant en sociaal relevant zijn verhalen ook zijn. Misschien dis ik ze nog eens op aan een kroegtafel met veel Leffe Blonds. Ooit.

Geen opmerkingen: