Gisteren, na een concert in de City Hall, begon het me te benauwen. Weer een maaltijd in Wilson’s Wharf met de orkestmusici van het KwaZulu-Natal Philharmonic een tafeltje verderop. Het lijkt verdomme Utrecht wel. Waar was ik ook al weer? Afrika geloof ik.
Desalniettemin had ik het concert in de City Hall, onder auspiciën van de Indiase ambassade, niet willen missen. Nishlyn moest het verslaan voor de krant en kreeg eersterangsplaatsen zodat we het volle zicht hadden op de Indiase elite van Durban. Een zee van prachtig gekleurde sari’s, en heren in pak die zich duidelijk wilden laten voorstaan op hun eruditie. De bombarie van het Stoperapubliek steekt er schraal bij af.
En we hadden goed zicht op het podium. Daar zat een symfonieorkest (het KZN Phil) vol blondjes met een beeldschone (en overigens ook uiterst competente, schande dat ik dat tussen haakjes zet) zwarte dirigent in rokkostuum ervoor en als solisten vier Indiërs (volgens Nishlyn de crème de la crème uit India) in klederdracht op tabla’s en violen en een zangeres in vol ornaat.
Hadden ze het daar maar bij gelaten: een symfonisch mopje afgewisseld met een raga. Maar nee: er moest een Samenwerking gevierd worden dus er moest iets Fusieachtigs klinken. Een Freedom Symphony voor symfonieorkest en het voornoemde Indiase concertino. De zangeres was schitterend in de passages waar het symfonieorkest zijn kop hield. Voor de rest was het te-nen-krom-men-de muziek.
Nishlyn en ik zaten ons af te vragen waarom we de hele avond zulke kromme tenen hadden gehad. Waarom werkte dit initiatief zo duidelijk niet en waarom werkt het wel in veel jazzmuziek, waar Amerikaanse, Afrikaanse en Indiase stijlen en technieken ook duidelijk herkenbaar zijn en elkaar toch niet bijten. Jongere muziek, natuurlijk, minder gebonden aan een regio, maar toch is dat antwoord te simpel. Het heeft ook te maken met hoe wij tegen die (oudere) tradities aankijken…
Dus ik wil mijn wereld weer openen naar de tradities van nu. Mageshen gaat van het weekend een gitaar ophalen in Pretoria en ik ga me weer onder de Zoeloes begeven. Vandaag heb ik een hele middag gerepeteerd met Abagquzeli en ik ben afgepeigerd. Morgen ga ik met Selby naar de Valley of a Thousand Hills, het Zoeloeplatteland op. ‘My friend!’ riep Selby toen hij me vanochtend op kwam halen om me naar mijn dansrepetitie te brengen. ‘Where have you been?’ Er zat niets anders op dan het op te biechten en Selby’s ogen glinsterden. ‘So you will come back’, zei hij tevreden.
Het was fijn om te weer te ondergaan dat Durban groter is dan Wilson’s Wharf: markt, stalletjes met eten en drinken en oude en nieuwe spullen, rondscharrelende dieren, drommen mensen aan de weg en een zee van toeterende minibusjes die ze oppikken om ze naar de townships te brengen. Ik ben weer in Afrika.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten